NVK voor leden

Verkrijg hier toegang tot exclusieve NVK ledencontent.

NVK Richtlijn laatst update: 11 okt 2017

Seksueel Overdraagbare Aandoeningen

De richtlijn Seksueel Overdraagbare Aandoeningen is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM).

Voorzitter van de werkgroep:

  • prof. dr. H.J.C. de Vries, dermatoloog

Door NVK gemandateerde vertegenwoordigers in de werkgroep:

  • dr. G.I.J.G. Rours, kinderarts, klinisch epidemioloog
  • dr. H.J. Scherpbier, kinderarts
  • drs. A.H. Teeuw, kinderarts sociale pediatrie

Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). 

Op initiatief van
NVDV/NVMM

 

Datum publicatie
december 2012

 

Laatste revisie
2019

 

Status
Geautoriseerd door het NVK bestuur op 12-06-2013.
Revisie geautoriseerd door NVK bestuur op 11-10-2017.

Voor de volledige diagnostiek bij een vermoeden van seksueel misbruik wordt verwezen naar de in 2016 geautoriseerde NVK-richtlijn Kindermishandeling, diagnostiek bij (een vermoeden van) seksueel misbruik bij kinderen.

Bij alle kinderen met een vermoeden van of bewezen seksueel misbruik, bij kinderen met symptomen of klachten van een SOA en bij kinderen met onbeschermd consensueel seksueel contact moet SOA diagnostiek worden overwogen. Dit geldt ook voor kinderen met anogenitaal letsel. Echter, omdat SOA’s niet gebruikelijk zijn bij (prepuberale) kinderen, wordt bij een vermoeden op seksueel misbruik geadviseerd om niet routinematig te testen op alle SOA’s, maar per kind te evalueren wat het risico van infectie is en wat de toegevoegde waarde van testen is.

Redenen voor diagnostiek kunnen derhalve zijn:

  • vermoeden van SOA bij een pleger;
  • een aangetoonde infectie die behandeling vereist;
  • ouder(s)/verzorger(s) en/of kind geruststellen;
  • toegevoegd ‘bewijs’ verzamelen dat nuttig kan zijn in het kader van de bescherming van het kind (factoren die hierbij een rol spelen: leeftijd kind, wel of geen consensuele seksuele activiteit, beperkingen van de test, bekende SOA bij verdachte);
  • ‘bewijs’ verzamelen dat nodig kan zijn bij een strafproces;
  • de mogelijke pleger kunnen linken aan een (ander) slachtoffer.

De CDC-richtlijn (CDC, 2015) raadt aan SOA-diagnostiek te overwegen indien:

  • er sprake is geweest van penetratie of indien (genezen) letsel wordt aangetroffen dat past bij penetrerend trauma van de genitalia, anus of orofarynx;
  • een kind seksueel misbruikt is door een vreemde, een pleger met bekende SOA of een pleger behorend tot een hoog risicogroep voor SOA (drugsgebruik, homoseksueel, multipele sekspartners, voorgeschiedenis van SOA);
  • het kind een broer, zus of ander gezins- of familielid met een SOA heeft;
  • het kind leeft in een omgeving met hoge prevalentie van SOA in de gemeenschap;
  • het kind tekenen heeft van een SOA (vaginale afscheiding, pijn, genitale jeuk, geur, mictie klachten, genitale laesies of ulcera);
  • het kind of diens ouders om SOA-diagnostiek verzoeken.

 

Tabel 1. Associatie tussen SOA en seksueel misbruik

SOA

Verdenking

Advies

HIV-infectie#

Zeer hoog

Veilig Thuis

Chlamydia-infectie*

Zeer hoog

Veilig Thuis

Gonorroe*

Zeer hoog

Veilig Thuis

Syfilis*

Zeer hoog

Veilig Thuis

Genitale herpes

Hoog

Veilig Thuis**

Trichomoniasis*

Hoog

Veilig Thuis

Anogenitale wratten*

Verdacht

Overweeg advies Veilig Thuis***

Bacteriële vaginose

Geen uitsluitsel mogelijk

Follow-up

 

# Indien perinatale infectie of infectie door besmette bloedproducten niet aannemelijk is.
* Verticale transmissie/perinatale infectie is bij pasgeborenen/jonge kinderen tevens een mogelijke oorzaak en moet worden uitgesloten.
** Tenzij een aannemelijke verklaring voor auto-inoculatie bestaat.
*** Meld indien er andere aanwijzingen zijn om te denken aan seksueel misbruik in anamnese, lichamelijk onderzoek of andere aangetoonde infecties.

 

SOA testen bij pre puberale meisjes

De volgende testen worden in de literatuur aangeraden (per casus afwegen):

  • vestibulaire uitstrijk:
    • kweek N. gonorrhoeae; kweek moet gedaan worden als profylactische behandeling is gegeven of als aannemelijk wordt geacht dat hertesten niet mogelijk is bij een positieve NAAT (bijvoorbeeld bij risico niet nakomen vervolgafspraken);
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis;
    • optioneel: microscopie: T. vaginalis, candida, bacteriële vaginose, aerobe en anaeroben;
  • urinemonster (alleen als kind of verzorger vestibulaire uitstrijk weigert):
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis;
  • rectale uitstrijk (bij (vermoeden van) rectaal misbruik):
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis;
    • kweek N. gonorrhoeae;
  • faryngeale uitstrijk (bij (vermoeden van) oraal misbruik):
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis;
    • kweek N. gonorrhoeae.

 

SOA testen bij puberale meisjes

Zoals beschreven bij pre puberale meisjes, maar dan een vaginale in plaats van vestibulaire uitstrijk voor NAAT en kweek (afgenomen door arts of patiënt zelf).

 

SOA testen bij jongens

De volgende testen zijn geïndiceerd:

  • urethrale uitscheiding: uitstrijk van de meatus (pre puberale jongens), urethrale uitstrijk (puberale jongens):
    • microscopie voor ‘pus cells’;
    • kweek N. gonorrhoeae;
  • urinemonster:
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis;
  • rectale uitstrijk (bij (vermoeden van) rectaal misbruik):
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis;
    • kweek N. gonorrhoeae;
  • faryngeale uitstrijk (bij (vermoeden van) oraal misbruik):
    • NAAT N. gonorrhoeae en C. trachomatis.

 

SOA-testen bij genitale blaren en ulcera, bij jongens en meisjes

In deze gevallen worden de volgende testen aangeraden:

  • uitstrijk van de blaarbodem op HSV NAAT;
  • uitstrijk op T. pallidum NAAT (indien mogelijk);
  • uitstrijk voor bacteriële kweek;
  • donkerveldmicroscopie op T. pallidum moet overwogen worden;
  • syfilisserologie, met herhaling na 4-6 weken.

 

SOA testen bij genitale wratten

De waarde van typering van humaan papillomavirus (HPV) is controversieel. Het is niet gerechtvaardigd dit routinematig te doen.

 

Profylaxe
Het risico om een soa op te lopen is laag. Risico verschilt per type van misbruik en is afhankelijk van:

  • of er geweld gebruikt is;
  • of er anogenitaal letsel met bloeding aanwezig was;
  • karakteristieken van de vermoedelijke pleger en het aantal mogelijke plegers;
  • de prevalentie van specifieke soa’s in de populatie en de transmissie van een bepaalde soa.

De CDC adviseert het volgende: profylactische behandeling van een soa wordt bij kinderen niet aangeraden, omdat:
1) de incidentie van soa bij kinderen laag is na seksueel misbruik;
2) prepuberale meisjes een lagere kans hebben op een opstijgende infectie dan adolescente of volwassen vrouwen;
3) follow­upafspraken bij kinderen beter worden nagekomen.
Indien ouder(s) of verzorger(s) erg ongerust zijn over een mogelijke soa­infectie, kan echter overwogen worden blind te behandelen na afname van soadiagnostiek.

Zie de redenen om profylaxe te overwegen bij gonorroe en chlamydia, syfilis, Hepatitis B en C, Herpes genitalis, genitale wratten en Hiv hier: C3. Soascreening seksueel misbruik kinderen - Richtlijn - Richtlijnendatabase

Deze samenvatting werd ontwikkeld door:

  • mevrouw drs. S. van Bommel
  • mevrouw dr. D. Zeef

Versieinfo samenvatting
Deze NVK samenvatting is gemaakt in 2022.

De samenvatting is tot stand gekomen met financiering van SKMS-gelden.

Deze samenvatting is bedoeld voor kinderartsen en arts-assistenten (niet) in opleiding tot kinderarts die geconfronteerd worden met SOA gerelateerde klachten en hulpvragen. Deze samenvatting focust zich op het Soascreening seksueel misbruik bij kinderen. Voor de diagnose en behandeling van soa’s bij volwassenen, kinderen en neonaten zie de samenvattingskaart  Samenvattingskaart-Soa.pdf (richtlijnendatabase.nl)

Ja, door NVK bestuur
Richtlijn Extern

Snel naar

Documenten
Externe links
Andere richtlijnen
NVK Sectie
Werkboek
NVK Standpunt