Module 1: neonatale hypoglycemie
Therapie neonatale hypoglycemie
(Zie uitgangsvraag 1.6 en stroomschema)
Bij verdenking op hypoglycemie wordt geadviseerd direct behandeling te starten en niet te wachten op een eventuele geverifieerde uitslag.
Stap 1: Voedingsinterventie
Bij matige asymptomatische hypoglycemie (glucoseconcentratie niet meer dan 0,5 mmol/L onder de interventiegrens) is een voedingsinterventie de eerste stap in de behandeling van neonatale hypoglycemie, mits de enterale voeding goed verdragen wordt:
- Frequenter aanleggen bij borstvoeding en bijvoeden met (antenataal) afgekolfde moedermelk (eventueel per sonde).
- Indien beschikbaar kan buccale dextrose-gel (200 mg/kg dextrose 40% gel (=0,5 ml/kg)) worden overwogen.
- Bijvoeden met voldoende kunstvoeding (koolhydraatintake met 1 tot 2 mg/kg/min ophogen => 2,5-5 ml/kg uitgaande van 8 voedingen), eventueel per sonde als het kind onvoldoende zelf drinkt maar de voeding wel tolereert.
- Controleer de glucoseconcentratie één uur na de interventie in stap 1.
- Bij recidiverende hypoglycemie of onvoldoende stijging na een interventie: ga naar stap 2.
Stap 2: Continu glucose iv
Iv glucosetoediening is de tweede stap in de behandeling van asymptomatische neonatale hypoglycemie en kan worden overwogen:
• als de enterale koolhydraatintake niet verder opgehoogd kan worden;
• bij recidiverende hypoglycemie of onvoldoende stijging na een voedingsinterventie;
• bij een ernstige hypoglycemie (glucoseconcentratie 0,5 tot 1,0 mmol/L onder de interventiegrens).
Initiële dosering bij iv glucosetoediening bij asymptomatische hypoglycemie:
• 4 mg/kg/min bij à terme pasgeborenen (ca. 60 ml/kg/dag glucose 10%) iv;
• 6 mg/kg/min bij prematuren (ca. 90 ml/kg/dag glucose 10%) iv.
-
Controleer de glucoseconcentratie 30 tot 60 minuten na de interventie in stap 2.
-
Bij persisterende of recidiverende hypoglycemie wordt de iv koolhydraatintake verder verhoogd met ten minste 1 tot 2 mg/kg/min (ca. 15 tot 30 ml/kg/dag glucose 10%). Bij een koolhydraatbehoefte hoger dan 10 mg/kg/min worden grotere vervolgstappen aanbevolen (ten minste 2 mg/kg/min). Overweeg nadere diagnostiek naar onderliggende endocriene of metabole stoornissen.
-
Bij recidiverende hypoglycemie of onvoldoende stijging na een interventie: ga naar stap 3.
Stap 3: Glucosebolus gevolgd door hoge dosis continu glucose iv
• Bij symptomatische hypoglycemie: symptomen passend bij neonatale hypoglycemie en een glucoseconcentratie <2,6 mmol/L.
• Bij zeer ernstige hypoglycemie (glucoseconcentratie meer dan 1,0 mmol/L onder de interventiegrens).
- Controleer de glucoseconcentratie na 30 minuten en beoordeel of er voldoende stijging is.
- Bij persisterende of recidiverende hypoglycemie na een symptomatische of zeer ernstige hypoglycemie wordt de iv koolhydraatintake met grote stappen verder verhoogd. Hierbij moet een sterkere glucoseconcentratie dan 10% worden gekozen in verband met een maximale hoeveelheid vocht van 120 ml/kg/dag op de eerste dag na geboorte. Een glucoseconcentratie van ≥20% mag uitsluitend via een centraal veneuze lijn worden toegediend.