Bij ongeveer 90% van de kinderen die zich presenteren met buikpijn wordt geen organische oorzaak gevonden en is er dus sprake van een vorm van functionele buikpijn. Gedegen anamnese en lichamelijk onderzoek zijn van essentieel belang om een organische oorzaak uit te sluiten. Een buikpijndagboek gedurende 1 week kan helpen om de klachten in kaart te brengen. Onderzoek van het abdomen, genitaal/perianaal gebied en het in kaart brengen van de groeigegevens behoren tot het lichamelijk onderzoek.
Alarmsymptomen anamnese en lichamelijk onderzoek
Bij aanwezigheid van onverklaarde alarmsymptomen dient het kind verwezen te worden. De volgende alarmsymptomen kunnen wijzen op een organische oorzaak van buikpijn:
Anamnese: ongewild gewichtsverlies, gastro-intestinaal bloedverlies, fors braken (bijvoorbeeld langdurig, gallig, of projectiel braken), chronische diarree (≥ 3 keer waterige ontlasting per dag, langer dan 2 weken), onverklaarde koorts, gewrichtsklachten, positieve familieanamnese voor inflammatoire darmziekten (IBD), coeliakie of familiaire mediterrane koorts. Waarbij men realiseert dat de kans op IBD bv het grootst is als het een 1e graads familielid (ouders, zussen, broers) betreft.
Lichamelijk onderzoek: afbuigende groeicurve, koorts, uveïtis, orale aften, erythema nodosum, artritis, icterus, vermoeden anemie, hepatosplenomegalie, perianale afwijkingen.
Tevens wordt geadviseerd om in alle gevallen van onbegrepen buikpijnklachten bedacht te zijn op de aanwezigheid van life events, zoals kindermishandeling, waaronder seksueel misbruik (zie herziene KNMG-gedragscode kindermishandeling) en op de aanwezigheid van klachten van angst of depressieve stemming.
Aanvullend onderzoek
- Bloedonderzoek: er wordt geadviseerd bij chronische buikpijn zonder alarmsymptomen een volledig bloedbeeld, CRP en coeliakiescreening (serum immunoglobulin-A-transglutaminase) te overwegen ter uitsluiting van organische oorzaken. Van de overige bloedonderzoeken is de werkgroep van mening dat deze, in de afwezigheid van alarmsymptomen, geen plaats hebben bij chronische buikpijn zonder alarmsymptomen.
- Urineonderzoek: urineonderzoek (sediment, stick, bacteriële kweek) wordt niet geadviseerd bij chronische buikpijn zonder alarmsymptomen.
- Fecesonderzoek: bij chronische buikpijn zonder alarmsymptomen wordt geadviseerd Giardia lamblia fecesonderzoek te overwegen, indien het kind zich daarnaast presenteert met diarree. Calprotectine in feces wordt alleen geadviseerd bij chronische buikpijn met alarmsymptomen. Bij kinderen zonder alarmsymptomen kan het worden overwogen. Kinderen met chronische buikpijn zonder alarmsymptomen moeten niet getest worden op H. pylori (zie NVK richtlijn Helicobacter pylori infectie bij kinderen van 0-18 jaar).
- Radiologisch onderzoek: een buikoverzichtsfoto en echo abdomen worden niet geadviseerd bij chronische buikpijn zonder alarmsymptomen.
- Endoscopie: een endoscopie wordt afgeraden bij chronische buikpijn, tenzij er in de 2e of 3e lijn een sterke verdenking is op een organische aandoening.
- H2-ademtest: een lactose- of fructose H2-ademtest worden niet geadviseerd bij chronische buikpijn.