Anamnese (blz. 33, 60, 73, 74)
Er dient in ieder geval gevraagd te worden naar:
- Toedracht (aanleiding, traumamechanisme, hoogte, ondergrond, ooggetuigen)
- Periode van bewustzijnsverlies als gevolg van het ongeval.
- Amnesie voor gebeurtenissen van voor of na het ongeval (redelijk betrouwbaar ≥vijf jaar)
- Aanhoudende hoofdpijn
- Braken
- Craniële neurochirurgische interventie in de voorgeschiedenis
- Bloedings- dan wel stollingsafwijkingen, gebruik van anticoagulantia (coumarinederivaten)
- Drugs- en/of alcoholintoxicatie
- Posttraumatisch insult
- (Veranderd) gedrag
Lichamelijk Onderzoek
Glascow coma score: Bij kinderen onder de 4 jaar wordt gebruik gemaakt van de kinder GCS. Bij oudere kinderen wordt gebruik gemaakt van de normale GCS.

Volledig neurologisch onderzoek hetgeen in ieder geval bestaat uit:
- beoordeling van het bewustzijn (door middel van de (kinder-)GCS), alertheid, oriëntatie en geheugen (met name retrograde en anterograde amnesie en inprentingstoornis), te beoordelen vanaf 5 jaar.
- neuro-ophthalmologisch onderzoek (pupilgrootte en lichtreactie, oogbewegingen)
- ledematen: motoriek, reflexen (in het bijzonder de voetzoolrelfex)
- gelaat en schedel: mimiek, aanwijzingen voor (schedelbasis)fractuur (liquorrhoe, battle sign, brilhematoom of palpatoire afwijkingen)
Als het niet mogelijk is om een volledig neurologisch onderzoek te verrichten, dient een oriënterend neurologisch onderzoek op de SEH bij kinderen met schedelhersenletsel te bestaan uit: (kinder-)GCS (EMV), pupilreactie en -grootte, inspectie van schedel en aangezicht, aanwezigheid van liquorrhoe, motoriek van armen en benen en de voetzoolreflex.
Bij kinderen, met name onder de 2 jaar, dient specifiek aandacht geschonken te worden aan de mogelijkheid van kindermishandeling als oorzaak van het schedelhersenletsel. Hiernaar dient actief gezocht te worden
Aanvullend onderzoek
Beeldvormend onderzoek
Indicaties voor CT’s schedel/hersenen bij kinderen moeten zorgvuldig worden afgewogen tegen de lange termijn risico’s die de toegediende straling met zich meebrengt. Deze risico’s moeten wel serieus genomen worden, maar niet worden overdreven. Het onnodig herhalen van CT’s schedel/hersenen moet vermeden worden. Het risico voor een 1 jarige om in de toekomst te overlijden als gevolg van kanker veroorzaakt door 1 CT van het hoofd is ongeveer 1 op 1500. (Brenner, 2001) Het wordt aanbevolen de stralingsdosis bij kinderen lager in te stellen dan bij volwassenen. Het specificeren van deze dosis valt buiten het bestek van deze richtlijn.
- CT-scan:
Kinderen van 6 jaar en ouder: Gelijk aan de criteria van volwassenen:Flowchart CT-indicatie bij volwassenen
Kinderen van 2 tot en met 5 jaar:
Flowchart CT-indicatie bij kinderen 2 t/m 5 jaar
Kinderen jonger dan 2 jaar: Intracraniële complicaties zijn niet goed te voorspellen op basis van de kliniek.
Flowchart CT-indicatie bij kinderen < 2 jaar
- Schedelfoto:
Er is geen plaats voor een schedelfoto voor het aantonen of uitsluiten van traumatisch hersenletsel. De aanwezigheid van een schedelfractuur toont een intracraniële complicatie niet aan. De afwezigheid van een schedelfractuur sluit een intracraniële complicatie niet uit.
- MRI-scan:
Het gebruik van een spoed-MRI bij kinderen laten wij buiten beschouwing. Er is in de meeste Nederlandse ziekenhuizen een groot capaciteitstekort betreffende MRI. Uitbreiding van de indicaties voor spoed-MRI is logistiek in bijna alle ziekenhuizen niet realiseerbaar.
Als de patiënt een normale CT heeft maar na 24 uur observatie geen GCS van 15 heeft, dient een tweede CT of MRI overwogen te worden.
Laboratorium onderzoek
- NSE en S-100B: Er zijn aanwijzingen dat er mogelijk een relatie is tussen de concentratie van beide stoffen in het serum in de acute fase na een doorgemaakt LTH en de ernst van de persisterende klachten. Het bewijs hiervoor is echter niet sterk genoeg om deze voorspellende factoren te gebruiken in de klinische setting.