zie ook Stroomdiagram
Radiologische repositie:
Met betrekking tot het verrichten van (een poging tot) radiologische repositie:
- Alvorens een repositie wordt overwogen, dient altijd overlegd te worden met de (kinder-)chirurg;
- Onderneem alleen een poging tot radiologische repositie indien het kind hemodynamisch stabiel is (dus geen shock, peritonitis, sepsis, verdenking perforatie). Overleg bij twijfel aangaande de hemodynamische stabiliteit met de chirurg;
- Alleen starten met radiologische repositie indien complicaties (perforatie) lokaal behandeld kunnen worden, zo nodig overplaatsing regelen in overleg met dienstdoend kinderarts;
- Laat leeftijd geen rol spelen in de overweging wel of geen poging tot radiologische repositie te doen;
- Overweeg een poging tot radiologische repositie ook indien de klachten langer dan 48 uur bestaan.
Reponeer een invaginatie hydrostatisch of pneumostatisch naar gelang de praktijkervaring.
Klinisch zorgpad:
De voorgestelde aanbevelingen gelden als leidraad en bevatten minimale eisen waaraan dient te worden voldaan.
Hemodynamisch stabiel kind met invaginatie:
- Nuchter houden;
- Infuus inbrengen met gelijktijdig bloedafname (natrium, kalium, kreatinine, volledig bloedbeeld, glucose) gevolgd door vochttoediening conform lokaal protocol op basis van leeftijd en gewicht;
- Geef geen antibiotica;
- Maagsonde inbrengen bij verminderd bewustzijn;
- Maagsonde overwegen bij braken;
- Overleg met chirurg en anesthesist voordat radiologische repositie wordt begonnen;
- Alleen starten met radiologische repositie indien complicaties (perforatie) lokaal behandeld kunnen worden, zo nodig overplaatsing regelen in overleg met dienstdoende kinderarts;
- Monitoren vitale parameters gedurende de radiologische repositie.
Hemodynamisch instabiel kind met invaginatie (i.e. tekenen van shock, peritonitis, sepsis, verdenking perforatie):
- Opvang volgens APLS-principes in samenwerking met dienstdoende kinderarts, intensivist, chirurg, anesthesie conform lokaal beleid voor zover nog niet betrokken bij behandeling/opvang;
- Infuus inbrengen met gelijktijdig bloedafname (natrium, kalium, kreatinine, VBB, glucose, capillair bloedgas, kruisbloed en bloedkweek) gevolgd door vochtbolus en onderhoudsinfuus conform lokaal protocol op basis van leeftijd en gewicht;
- Starten met antibiotica volgens lokaal protocol (gericht op abdominale sepsis);
- Nuchter houden;
- Maagsonde inbrengen bij verminderd bewustzijn;
- Maagsonde overwegen bij braken;
- Overleg met chirurg over keuze behandeling (radiologische repositie versus operatieve behandeling);
- Alleen starten met radiologische repositie indien complicaties (perforatie) lokaal behandeld kunnen worden, zo nodig overplaatsing regelen in overleg met dienstdoende kinderarts;
- Monitoren vitale parameters gedurende de radiologische repositie.
Medicatie ten tijde van repositie:
Geef kinderen met een invaginatie voorafgaand of tijdens radiologische repositie geen glucagon, dexamethason of buscopan. Geef kinderen met een invaginatie voorafgaand en tijdens radiologische repositie adequate pijnstilling. Alleen wanneer een kind onvoldoende reageert op adequate pijnstilling kan matige sedatie worden overwogen. Pas geen diepe sedatie of algehele anesthesie toe bij repositie van een invaginatie.
Herhalen van radiologische repositie bij invaginaties:
Herhaal geen radiologische repositie bij klinisch instabiele patiënten, patiënten met een bewezen perforatie, en die kinderen waarbij de eerste sessie geen aantoonbare wijziging in het invaginaat heeft laten zien. Herhaal radiologische repositie in alle gevallen waarbij de patiënt klinisch stabiel genoeg is om de tijd tussen twee sessies veilig te overbruggen. Herhaal een radiologische repositie tussen 30 minuten en 8 uur na de eerste sessie. Na een tweede niet geslaagde sessie is, gezien de afwezigheid van ondersteunend bewijs dat een derde sessie de kans verhoogt om een operatie te voorkomen, operatieve interventie geïndiceerd.
Opname indicatie na geslaagde radiologische repositie bij invaginaties:
Laat, in overleg met ouders, opname ter observatie na geslaagde repositie bij een klinisch stabiele patiënt achterwege.
Herhalen echografie tijdens narcose bij invaginaties
Wegens gebrek aan literatuur is door de richtlijn werkgroep een retrospectieve studie uitgevoerd. Hierbij bleek in een significant percentage van de patiënten (11,6%) na een niet geslaagde repositie peroperatief geen invaginatie aanwezig te zijn. Er is echter geen literatuur gevonden die sensitiviteit en specificiteit van echografie na een niet geslaagde radiologische repositie op de operatiekamer beschrijft. De richtlijnwerkgroep heeft geen aanbevelingen opgesteld bij de uitgangvraag of het zinvol is om een echo te doen als kinderen onder narcose zijn.
Chirurgische techniek bij invaginaties:
Indien de chirurg zich bekwaam acht, kan gekozen worden voor een laparoscopische benadering na een niet succesvolle radiologische repositie van een ileocolische invaginatie.