1. DMARDs onderdrukken (delen van) het eigen immuunsysteem. Daardoor kunnen infecties ernstiger verlopen, verminderde symptomen geven, en ook kunnen opportunistische infecties de kans krijgen zich te manifesteren in kinderen met JIA die behandeld worden met deze middelen. Daarnaast kunnen ernstige bijwerkingen optreden zoals beenmergdepressie en hepatotoxiciteit.
Screening voor starten en monitoring bij behandeling met DMARDs. Aanbevelingen
2. Door de effecten van DMARDs op het immuunsysteem kan ook verandering optreden in de respons op vaccinaties.
Vaccinaties bij kinderen met JIA en gebruik DMARDs. Aanbevelingen
3. Door de effecten van DMARDs op het immuunsysteem kan dit ook consequenties hebben voor operaties en het postoperatieve beloop. Het tijdelijk onderbreken van de therapie kan dan nuttig zijn. Er zal daarbij een afweging gemaakt moeten worden t.a.v. het opvlammen van de ziekte met een mogelijk ongunstig effect op herstel en het risico op postoperatieve infecties.
Beleid rondom operaties t.a.v. het voortzetten/ stoppen van NSAIDs en DMARDs. Aanbevelingen
4. Bij het gebruik van biologicals (bDMARDs) kan antistofvorming (anti-drug-antibodies: ADA) optreden waardoor de het effect van het geneesmiddel kan worden geneutraliseerd. Van sommige biologicals kan een spiegel / titer van antistoffen worden bepaald.
Beleid rondom antistofvorming (ADA) bij gebruik bDMARDs. Aanbevelingen
5. Methotrexaat (MTX) is een effectief middel voor het verminderen van ontstekingsactiviteit bij JIA. Bij een deel van de patiënten gaat het gebruik van MTX gepaard met (hevige) bijwerkingen en kunnen patiënten een MTX-intolerantie ontwikkelen.
Beleid rondom MTX-intolerantie. Aanbevelingen