ContactLog in

Kindermishandeling, Diagnostiek bij (een vermoeden van) seksueel misbruik bij kinderen

Terug

De richtlijn ‘Diagnostiek bij (een vermoeden van) seksueel misbruik bij kinderen’ is ontwikkeld op initiatief van Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde.

Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Projectleider en voorzitter van de werkgroep:

  • Mw. drs. A.H. Teeuw, kinderarts sociale pediatrie.

Op initiatief van
NVK

Datum publicatie
Mei 2016

Status
Geautoriseerd door het NVK bestuur op 8 juni 2016

  • Definities

    In dit document worden de volgende definities gehanteerd:

    Seksueel misbruik van kinderen is aan de orde in de volgende gevallen:

    • Kind tot 12 jaar: elk seksueel contact, zowel seksueel binnendringen als betasten, al dan niet gepaard gaande met dwang of geweld (met uitzondering van seksueel spel tussen kinderen onder de twaalf jaar van dezelfde leeftijd (minder dan 3 jaar verschil) en ontwikkelingsniveau).
    • Kind tussen 12-16 jaar: elk seksueel contact, zowel binnendringen als betasten in beginsel al dan niet gepaard gaande met dwang of geweld, tenzij het een vrijwillige relatie tussen gelijkwaardige seksuele partners van ongeveer gelijke leeftijd betreft.
    • Kind tussen 16-18 jaar: elk seksueel contact, zowel binnendringen als betasten, waarbij sprake is van:
      • dwang / geweld
      • giften van geld of goederen
      • als de pleger een bijzondere hoedanigheid heeft (ouders, verzorgers, leerkrachten, hulpverleners etc.)
      • als de minderjarige zich prostitueert of in spelshows werkt
      • als de minderjarige door een derde wordt gedwongen om seks met iemand te hebben
         
    • Kind onder de 16 jaar: indien pornografische afbeeldingen worden getoond of als het kind aanwezig is geweest bij seks tussen anderen, of als er een afspraak met het kind gemaakt wordt met het doel om seks te hebben.
    • Kind onder de 18 jaar: als er van hen kinderpornografische afbeeldingen worden vervaardigd of een andere vorm van seksuele uitbating zoals kinderprostitutie plaatsvindt.

    Hierbij wordt met dwang ook bedoeld de psychologische dwang in een afhankelijkheidsrelatie van de minderjarige ten opzichte van een volwassene. 

    Laceratie: een verse wond  met een scheur door de huid, muceuze membraan of diepere structuur.

    Terminologie hymenletsel:

    Diepte

    Terminologie te gebruiken in het acute stadium

     

    Terminologie te gebruiken in het niet-acute stadium

    Partieel

    Laceratie

    Inkeping/ Notch *

    Compleet tot aan de basis van het hymen

    Laceratie

    Transsectie

    *Kan diep of oppervlakkig zijn

    Perianale laceratie: aanbevolen wordt de term laceratie te gebruiken voor een beschrijving van een acute onderbreking van de perianale huid. Aanbevolen wordt de term fissuur niet meer te gebruiken.

    Anusdilatatie: dilatatie van de anus is een opening van de anus waarbij het anale kanaal zichtbaar kan zijn (externe dilatatie) of ook het rectum (complete dilatatie).

    • Statische anale dilatatie: de dilatatie is gefixeerd zijn en heeft dus steeds dezelfde omvang, een neurologische aandoening implicerend
    • Dynamische anusdilatatie: de omvang van de anusdilatatie varieert gedurende de eerste 30 seconden van de observatie

    Vermijdt de volgende onjuiste termen: gapende anus, reflex anale dilatatie, laxiciteit van de anus, trechtervorming van de anus (funelling), zichtbaar gerelaxeerde anus, een ‘knipogende ’anus (winking), spiertrekkingen van de anus (twitching), intermitterende anale dilatatie  

  • Differentiaal diagnose

    Zie tabel 1 t/m 5:

    Tabel 1 Welke genitale bevindingen ondersteunen de diagnose seksueel misbruik bij meisjes?

    Anogenitale bevinding

    Associatie met seksueel misbruik

    Associatie met seksueel misbruik bij pre puberale meisjes

    Associatie met seksueel misbruik bij puberale meisjes

    Differentiaal Diagnose

    Aanbevelingen

    Algemeen

    Afwezigheid van afwijkingen sluit seksueel misbruik niet uit.

    Anogenitale afwijkingen kunnen een andere oorzaak hebben dan seksueel misbruik.

    De bevindingen moeten altijd in de gehele context worden beoordeeld.

    Genitaal erytheem/ roodheid/ Inflammatie

    Niet specifiek voor seksueel misbruik.

     

    Studies rapporteren erytheem bij 35% van de seksueel misbruikte pre puberale meisjes en 1 % van de pre puberale meisjes niet-misbruikt.

     

    Studies rapporteren erytheem bij 13-32% van de seksueel misbruikte meisjes met peniele vaginale penetratie (<24 uur-2 weken na het misbruik onderzocht).

     

    • Trauma
    • Huidaandoeningen
    • Allergieën
    • Reacties op chemicaliën
    • Slechte hygiëne

    Bij vroeg onderzoek (<72 uur na incident) vaker aangetoond.

    Genitaal oedeem

    Onvoldoende bewijs.

     

    Onvoldoende bewijs.

     

    Studies rapporteren genitaal oedeem bij 3-19% van de seksueel misbruikte meisjes met peniele vaginale penetratie (<72 uur na incident na het misbruik onderzocht).

     

    • Ontsteking
    • Infectie
    • Trauma

    Ook gerapporteerd als accidenteel letsel (o.a. paalverwonding)

     

    Bij vroeg onderzoek (<72 uur na incident) vaker aangetoond.

    Ernstig oedeem kan andere afwijkingen maskeren, het kind moet opnieuw onderzocht wanneer het oedeem is verdwenen.

    Genitale blauwe plekken

    Seksueel misbruik moet worden overwogen indien er geen sprake is van een ongeval, consensuele seksuele activiteit of andere medische oorzaken.

    Deze bevinding is diagnostisch voor trauma.

    Wordt niet gezien bij pre puberale meisjes waarbij seksueel misbruik of trauma is uitgesloten.

     

    Bij puberale meisjes is er beperkt bewijs dat genitale blauwe plekken, bevindingen zijn die passen bij genitaal trauma inclusief seksueel misbruik.

     

    • Accidenteel trauma
    • Chirurgische ingrepen.

    Ook gerapporteerd als accidenteel letsel (o.a. paalverwonding).

     

    Bij vroeg onderzoek (<72 uur na incident) vaker aangetoond.

    Genitale schaafwond

    Seksueel misbruik moet worden overwogen indien er geen sprake is van een ongeval, consensuele seksuele activiteit of andere medische oorzaken.

    Deze bevinding is diagnostisch voor trauma.

    Wordt niet gezien bij pre puberale meisjes waarbij seksueel misbruik of trauma is uitgesloten.

    Bij puberale meisjes is er beperkt bewijs dat genitale schaafwonden bevindingen zijn die passen bij genitaal trauma inclusief seksueel misbruik.

     

    • Trauma
    • Door krabben (bij jeukende huid)

    Ook gerapporteerd als accidenteel letsel (o.a. paalverwonding).

    Bij vroeg onderzoek (<72 uur na incident) vaker aangetoond.

    Laceratie/ scheurwond van het hymen en overig genitaal weefsel

    Seksueel misbruik moet sterk vermoed worden indien er geen overtuigende verklaring van accidenteel penetrerend trauma is.

    Deze bevinding is diagnostisch voor trauma.

    Wordt niet gezien bij pre puberale meisjes waarbij seksueel misbruik of trauma is uitgesloten.

    Bij puberale meisjes is er beperkt bewijs dat genitale laceraties/ scheuren bevindingen zijn die passen bij genitaal trauma inclusief seksueel misbruik.

    • Trauma

    Gebruik van juiste terminologie belangrijk. (tabel 7.8 en 7.9 van de Richtlijn).

    Bepaalde typen geheeld genitaal letsel (transsectie van het hymen, littekens)

    Transsectie van het hymen

    Een teken van geheeld trauma.

    Er is goed bewijs dat een transsectie van het hymen bij pre puberale meisjes geassocieerd  is met seksueel misbruik.

    Een transsectie van het hymen wordt zeer zelden gezien bij meisjes waarbij seksueel misbruik is uitgesloten.

    Bewijs uit 6 studies toont aan dat een transsectie van het hymen bij 3-18% van puberale meisjes die vertellen dat vaginale-peniele penetratie heeft plaatsgevonden wordt gezien.

     

    Trauma

    Gebruik van juiste terminologie belangrijk. (tabel 7.8 en 7.9 van de Richtlijn).

    Littekens

    Littekens in het genitaal gebied worden niet gezien bij meisjes waarbij seksueel misbruik is uitgesloten.

    Beperkt bewijs toont aan dat littekens van het hymen of de fourchette posterior geassocieerd zijn met seksueel misbruik. Echter, recent bewijs uit één multicenter studie suggereert dat letsels van het hymen compleet kunnen helen zonder nalaten van littekenweefsel.

    Kloof/inkeping (notch) van het hymen

    Anterieur

    Een scheur van het hymen kan compleet genezen zonder verlittekening. Er kan ook een transsectie of een inkeping achterblijven.

    Anterieure inkepingen van het hymen worden beschreven bij pasgeborenen, bij seksueel misbruikte en niet seksueel misbruikte pre puberale meisjes.

     

     

     

    De term inkeping, kloof (notch) moet alleen worden gebruikt wanneer het defect van het hymen niet doorloopt tot de basis.

    Er worden pogingen ondernomen om te definiëren wanneer er sprake is van een diepe of oppervlakkige inkeping (> of < 50%), maar in de praktijk is dit onmogelijk precies te bepalen.

    Bij een fimbriatisch hymen zijn technieken waarbij de plooien van het hymen worden uitgespreid (met wattenstok of Foley katheter) noodzakelijk om  inkepingen te kunnen zien.

    Oppervlakkige posterieure inkepingen

    Oppervlakkige posterieure inkepingen zijn zowel beschreven bij pre puberale meisjes met een voorgeschiedenis van vaginale penetratie als bij niet seksueel misbruikte pre puberale meisjes.

     

     

     

    Diepe inkepingen in de posterieure helft van een niet-fimbriatisch hymen

    Penetratie letsel moet overwogen worden indien diepe posterieure inkepingen (kloven) duidelijk zichtbaar zijn in 2 verschillende onderzoekposities (rugligging en knie-bortshouding met labiale tractie en gebruik van een wattenstok of katheter om de hymenale anatomie goed te kunnen zien).

    Er is goed bewijs dat diepe kloven/ inkepingen van het hymen bij pre puberale meisjes geassocieerd zijn met seksueel misbruik.

     

     

    Knobbel/ bobbel (bumps/ mounds)van het hymen

    Bobbels en knobbels hebben geen associatie met seksueel misbruik en onderscheiden de misbruikte meisjes niet van de niet-misbruikte meisjes.

    Knobbels/ bobbels worden gezien bij pasgeborenen, niet seksueel misbruikte en seksueel misbruikte meisjes.

    Er is bewijs dat de configuratie van een knobbel/ bobbel niet anders is bij de seksueel misbruikte meisjes en niet-seksueel misbruikte meisjes.

     

    De positie van het kind en de onderzoekstechniek beïnvloeden het aspect van een bobbel/knobbel (bump/mound).

    Grootte van de hymenale opening

    Er is geen associatie met seksueel misbruik en de diameter onderscheidt misbruikte meisjes niet van niet-misbruikte meisjes.

    Er is substantieel overlap in de spreiding van de dwarse diameter van de hymenale opening tussen bij seksueel misbruikte en niet-seksueel misbruikte meisjes.

     

    Het meten van de hymenale opening wordt niet aanbevolen.

    Termen zoals een ‘gapend’ of ‘wijd openstaand’ hymen zijn subjectief en moeten worden vermeden.

    Breedte van het hymen (de afstand van de hymenale rand tot aan de basis van het hymen)

    Penetratief seksueel misbruik moet worden overwogen bij een pre puberaal meisje indien er sprake is van een afwezig of vrijwel afwezig posterieur hymen.

    De posterieure breedte van het hymen kan niet betrouwbaar worden gemeten. De complete afwezigheid van hymenaal weefsel is niet gerapporteerd bij pasgeborenen of bij pre puberale meisjes waarbij seksueel misbruik is uitgesloten. Er is gebrek aan bewijs voor de betekenis van een ‘smalle’ posterieure breedte van het hymen bij seksueel misbruikte pre puberale meisjes.

    Er zijn bij puberale meisjes geen studies gevonden betreffende dit onderwerp die aan de inclusiecriteria van de RCPCH voldoen.

     

     

    Opmeten van de breedte van het hymen wordt afgeraden.

    Een ‘smalle’ breedte van het hymen moet altijd vergezeld gaan van fotodocumentatie en er moet bij worden aangeven of het een gelokaliseerde of gegeneraliseerde ‘smalle’ breedte betreft.

    De bevinding van een afwezige of ‘smal’ posterieur hymen moet altijd worden bevestigd in knie-borst houding (bij het pre puberale meisje) en met technieken om het hymen goed te spreiden (puberale meisje).

    Broosheid

    Aspecifiek

    Broosheid discrimineert bij pre puberale meisjes niet tussen seksueel misbruikte (met peniele penetratie) en niet seksueel misbruikte meisjes. Het wordt in de eerste groep bij 4% van de meisjes gezien en bij 1-3% van de niet seksueel misbruikte pre puberale meisjes.

    Bij puberale meisjes zijn er geen studies die aan de inclusiecriteria van de RCPCH voldoen.

     

     

    Clinici moeten goed letten op een predisponerende aandoening van de huid of genitalia waarbij broosheid wordt gezien.

    Als de huid splijt of barst tijdens het onderzoek resulterend in licht bloedverlies moet dit worden beoordeeld met meenemen van de medische voorgeschiedenis van het kind en de persoonlijke hygiëne.

    Labiale fusie

    Er is onvoldoende bewijs om de significantie van labiale fusie te beoordelen.

    Uitgebreide fusie van de labia is ongewoon en rechtvaardigt verder onderzoek omdat het een gevolg kan zijn van trauma van het genitale gebied.

    Partiële en uitgebreide labiale fusie wordt zowel gezien bij seksueel misbruikte pre puberale meisjes die vaginale penetratie rapporteren (7-17%) als bij niet seksueel misbruikte pre puberale meisjes (7-17%).

     

    Bij het genezen van scheuren in de fourchette posterior kan fusie van de labia minora optreden.

    Uitgebreide labiale fusie kan het zicht op het hymen ontnemen, bij een vermoeden van seksueel misbruik kan het nodig zijn een topicale behandeling van de labiale fusie toe te passen om het hymen volledig te kunnen beoordelen.

    Vaginale afscheiding

    Wanneer een kind zich herhaaldelijk presenteert met vaginale afscheiding moet er een zorgvuldige anamnese worden afgenomen en een volledig lichamelijk onderzoek inclusief anogenitaal onderzoek plaatsvinden om de mogelijkheid van seksueel misbruik te onderzoeken.

    Vaginale afscheiding wordt vaker gezien bij seksueel misbruikte pre puberale meisjes (11-15%) dan bij niet seksueel misbruikte pre puberale meisjes (<1-4%). Het wordt vaker gezien bij meisjes die peniele penetratie hebben doorgemaakt dan bij meisjes die andere vormen van seksueel misbruik hebben doorgemaakt.

     

    • Infectie
    • Corpus alienum

    Hoewel vaginale afscheiding bij meisjes vaak voorkomt is de kweek meestal negatief en is de afscheiding niet klinisch significant.

    Vaginaal corpus alienum

    De mogelijkheid van seksueel misbruik moet worden overwogen.

     

    Seksueel misbruik wordt gerapporteerd bij pre puberale meisjes die zich presenteerden met een vaginaal corpus alienum. Er is onvoldoende bewijs om de significantie van de aanwezigheid van een vaginaal corpus alienum vast te stellen.

     

     

    Bij pre puberale meisjes is de aanwezigheid van een corpus alienum in de vagina ongewoon.

    Tabel 2 De betekenis van genitaal bloedverlies bij pre puberale meisjes

    Bevindingen

    Associatie met seksueel misbruik bij Pre puberale meisjes

    Differentiaal diagnose

    Aanbevelingen

    Pre puberaal vaginaal bloedverlies

    Vaginaal bloedverlies kan worden veroorzaakt door seksueel misbruik of accidenteel letsel. Er is een uitgebreide differentiaal diagnose waaronder LS, vaginale infecties, urethra prolaps, hormonale oorzaken, corpus alienum en tumoren.

     

    1. Lichen sclerosis (LS)
    2. Infecties
    3. Urethra prolaps
    4. Vaginaal corpus alienum
    5. Hormonale oorzaken
    6. Tumor

     

    1. LS – karakteristieke huidverschijnselen, bij twijfel kan een huidbiopt geïndiceerd zijn. LS sluit seksueel misbruik niet uit.
    2. Infecties: kunnen zich presenteren met genitaal bloedverlies, aanvullend onderzoek is noodzakelijk.
    3. Urethra-prolaps: typische geplooide, ‘brokkelige” rode massa anterieur van het hymen, peri-urethraal of ter hoogte van de verwachte urethraopening. Een urethra prolaps sluit seksueel misbruik niet uit.
    4. Een corpus alienum kan door het kind zelf of door een andere persoon zijn ingebracht en kan dus geassocieerd zijn met seksueel misbruik.
    5. Hormonale oorzaken: bij vermoeden hiervan moet de puberteitsontwikkeling en de groei in beeld worden (incl. echo-kleine bekken en consult kinderendocrinoloog). Het aantonen hiervan sluit seksueel misbruik niet uit.
    6. Een zeldzame mogelijkheid.

    Bij persisterend vaginaal bloedverlies waarbij de oorzaak bij lichamelijk onderzoek niet duidelijk is moeten worden onderzocht onder anesthesie met zo nodig vaginoscopie en cystoscopie.

    Tabel 3 Welke anale bevindingen ondersteunen de diagnose seksueel misbruik?

    Anogenitale bevinding

    Associatie met seksueel misbruik

    Differentiaal Diagnose

    Aanbevelingen

    Algemeen

    Afwezigheid van afwijkingen sluit seksueel misbruik niet uit.

    Anogenitale afwijkingen kunnen een andere oorzaak hebben dan seksueel misbruik.

    De bevindingen moeten altijd in de gehele context worden beoordeeld.

    Anaal/perianaal erytheem

    Wordt bij een klein deel van de kinderen gezien die vertellen dat seksueel misbruik heeft plaatsgevonden (waarbij anale penetratie kan zijn opgetreden) maar ook bij een klein deel van de kinderen geselecteerd op het uitsluiten van seksueel misbruik.

    • Trauma
    • Infectie
    • Zelf toegebracht letsel (bv krabben),
    • Fecale incontinentie
    • Te veel wassen
    • Slechte hygiëne
    • Lactose intolerantie
    • Luierdermatitis
    • Huidziekten (bv. eczeem en LS)
    • Inflammatoire darmziekten

    Bij vroeg onderzoek vaker aangetoond.

    Perianale veneuze stuwing

    Heeft geen significante associatie met seksueel misbruik.

     

    Perianale veneuze congestie bij lichamelijk onderzoek moet worden gedocumenteerd.

    Anale/ perianale blauwe plekken

    Anale blauwe plekken zijn niet beschreven bij kinderen die werden geselecteerd op de afwezigheid van seksueel misbruik.

    Indien een duidelijke verklaring ontbreekt, moet seksueel misbruik altijd worden overwogen.

    • Trauma
    • Spontane bloedingen door een hematologische aandoening of medicatie

    Bij vroeg onderzoek vaker aangetoond.

    Wanneer er twijfel bestaat of er een blauwe plek aanwezig is moet het kind later opnieuw worden onderzocht.

    De anamnese naar de oorzaak van de blauwe plek is cruciaal om een differentiaal diagnose te kunnen opstellen.

    Acute onderbreking/ laceratie van de perianale huid

    Wordt gezien bij zowel kinderen gezien die vertellen dat seksueel misbruik heeft plaatsgevonden als maar ook bij kinderen geselecteerd op het uitsluiten van seksueel misbruik.

    Bij elk kind wat zich presteert met een anale laceratie moet seksueel misbruik worden overwogen.

     

    • Obstipatie
    • Maag- darm ziekten
    • Huidaandoeningen

    Gebruik van juiste terminologie belangrijk.

    In het verleden werd gedacht dat er een duidelijk onderscheid te maken is tussen fissuren en laceraties, dit is niet het geval.

    De grootte van de laceratie moet worden genoteerd, maar het bepaald niet meer de definitie van een laceratie.

    Een midline fusie defect kan worden aangezien voor een laceratie. Follow-up is essentieel: het aspect blijft onveranderd in de tijd.

    Anaal litteken

    </td

  • Diagnostiek

    Anamnese
    Anamnese en psychologisch onderzoek moeten worden uitgevoerd door een bevoegde en bekwame professional met voldoende ervaring. Behalve kennis over seksueel misbruik is kennis over psychopathologie, zoals autisme, verstandelijke beperking en vechtscheiding noodzakelijk. Behalve de kinderarts dient ook een kinderpsychiater of GGZ klinisch psycholoog te worden betrokken.

    Let op onbegrepen lichamelijke klachten, seksueel gedrag, traumatische klachten, internaliserende en externaliserende problemen, regressie en algemene gedragsproblemen. Niet één signaal of symptoom is voldoende om seksueel misbruik bij kinderen aan te tonen.

    Er zijn enkele voor de Nederlandse populatie gevalideerde vragenlijsten/instrumenten die een diagnostische bijdrage kunnen leveren: Children’s Revised Impact of Event Scale (CRIES – 13), Child Sexual Behavior Inventory (CSBI), Trauma Symptom Checklist for Young Children (TSCYC), Schokverwerkingslijst voor Kinderen – Kind versie/Ouder versie (SVLK-k/o), Adult Attachment Interview (AAI) en Childhood Trauma Questionnaire (CTQ).

    Lichamelijk onderzoek
    Het lichamelijk onderzoek moet worden uitgevoerd door een bevoegde en bekwame kinderarts met ervaring. Bij het onderzoek moet een medisch fotograaf beschikbaar zijn of de arts moet zelf in staat zijn en over het juiste materiaal beschikken om kwalitatief goede foto’s te maken. Foto’s dienen zo snel mogelijk te worden opgeslagen in het medisch dossier en te worden verwijderd van de harde schijf van de camera.

    Het onderzoek moet, wanneer het seksueel misbruik tot en met 7 dagen geleden heeft plaatsgevonden,  bij voorkeur gecombineerd met de forensisch arts uitgevoerd worden, idealiter binnen 24 uur na het incident. Houdt bij het onderzoek rekening met de kans op verlies of vervuiling van sporen en volg de beschreven adviezen uit de richtlijn.

    Zorg voor professionele ondersteuning van het kind tijdens het onderzoek.

    Indicaties voor een spoedonderzoek zijn: noodzaak tot medisch handelen, vermoedelijk hoog risicoprofiel pleger voor HIV en hepatitis B, veiligstellen sporen (i.o.m. forensisch arts) en een kind/ jongere die zo snel mogelijk onderzocht wil worden.

    Het anogenitaal onderzoek moet bij pre puberale meisjes plaatsvinden in rugligging en knie-borsthouding . Inwendig anogenitaal onderzoek is pijnlijk bij prepuberale meisjes en niet geïndiceerd.

    Bij puberale meisjes kan een techniek (ballonkatheter, (natte) wattenstaaf) worden toegepast om het hymen uit te vouwen. Ook inspuiten van fysiologisch zout kan behulpzaam zijn.

    Onderzoek onder anesthesie moet slechts zeer zelden voorkomen. Beoordeling van anus dilatatie is onder anesthesie onbetrouwbaar.

    In de KNMG meldcode kindermishandeling (2) wordt expliciet de mogelijkheid genoemd om advies te vragen aan een deskundige op het gebied van letselduiding. Deze raadpleging kan met anonieme persoonsgegevens. In Nederland wordt deze raadpleging ook wel afgekort als ‘inzet FMEK’ (forensisch medische expertise voor kinderen). Het gaat hierbij om het duiden van het letsel met grote zorgvuldigheid en wetenschappelijke kennis. In Nederland zijn er verschillende instanties waar FMEK beschikbaar is. Men kan terecht bij: vertrouwensartsen van VT, regionale forensisch artsen, regionale kinderartsen die extra geschoold zijn (WOKK; www.sshk.nl/Default.aspx?ID=12), de Forensische Polikliniek Kindermishandeling, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en sinds 2014 ook bij het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK, www.leck.nu). Het LECK, een samenwerkingsverband tussen academische kinderziekenhuizen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht en het NFI, is de enige instantie waarbij kindergeneeskundige en medisch-forensische expertise wordt gecombineerd.

    Aanvullend onderzoek
    Seksueel misbruik bij kinderen moet overwogen worden indien er sprake is van een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) en een andere manier van transmissie en consensuele seks (bij een ouder kind) zijn uitgesloten.

    SOA diagnostiek moet worden overwogen bij alle kinderen met een vermoeden van of bewezen seksueel misbruik, indien een kind symptomen of klachten van een SOA heeft, wanneer er onbeschermd consensueel seksueel contact is geweest of bij anogenitaal letsel (Tabel 6).

    Indien mogelijk gaat de voorkeur uit naar het testen van de verdachte/pleger boven het testen van het kind. Indien SOA testen geïndiceerd zijn moeten monsters laagdrempelig en van meerdere locaties (genitaal (vestibulair – meisjes, urine – jongens), oro-pharyngeaal en anaal) afgenomen worden. Overleg lokaal over de beschikbare laboratorium testen en afname medium en transport.

    Tabel 6 Aanbevolen SOA diagnostiek bij (een vermoeden van) seksueel misbruik o.b.v. literatuur en expert opinion.

    Groep

    Criteria voor SOA diagnostiek

    Direct

    2 weken

    4-6 weken

    8 weken

    3 maanden

    Pre puberale en puberale meisjes intolerant voor speculum

    SOA diagnostiek moet worden overwogen bij alle kinderen met:

    • een vermoeden van of bewezen seksueel misbruik

    • symptomen of klachten van een SOA

    • onbeschermd consensueel seksueel contact

    • anogenitaal letsel

    Vestibulaire uitstrijk en/of eerste straal urine (20 ml):

    • NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Kweek TV

    Op indicatie:

    • Orale uitstrijk: NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Anale uitstrijk: NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    Open zweer/blaar/ulcera – uitstrijk – NAAT HSV en syfilis en serologie syfilisIndien hoog risico:

    • Serologie: Nieuwe generatie test HIV, HBV, HCV, syfilis.

    Herhaling uitstrijken zoals beschreven bij ‘Direct’

    Nieuwe generatie test HIV en serologie voor syfilis indien hoog risico en onbehandeld.

    Nieuwe generatie test HIV, HBV en HCV indien hoog risico en onbehandeld.

    Nieuwe generatie test HIV indien hoog risico.

    Puberale meisjes (eventueel tolerant voor speculum)

    Vulvovaginale of vestibulaire uitstrijk:

    • NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Kweek TV

    Op indicatie:

    • Orale uitstrijk: NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Anale uitstrijk: NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Open zweer/blaar/ulcera – uitstrijk – NAAT HSV en syfilis en serologie syfilis

    • Afscheiding: hoog vaginale uitstrijk (indien speculum onderzoek wordt verricht dan cervicaal)

    Indien hoog risico:

    • Serologie: Nieuwe generatie test HIV, HBV, HCV, syfilis.

    Herhaling uitstrijken zoals beschreven bij ‘Direct’

    Pre puberale en puberale jongens

    Eerste straal urine (20 ml):

    • NAAT: CT en Ng

    Op indicatie:

    • Orale uitstrijk: NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Anale uitstrijk: NAAT op CT, Ng (sommige laboratoria hebben >1 uitstrijk nodig)

    • Open zweer/blaar/ulcera – uitstrijk – NAAT HSV en syfilis en serologie syfilis

    • Afscheiding meatale uitstrijk (pre puberaal) of tip urethra uitstrijk (puberaal) – NAAT op CT en Ng

     

    Indien hoog risico:

    • Serologie: Nieuwe generatie test HIV, HBV, HCV, syfilis.

    Herhaling uitstrijken zoals beschreven bij ‘Direct’

     Algemeen:

    • Indien NAAT positief voor CT en/of Ng tweede NAAT met een andere sequentie inzetten (liefst uit hetzelfde monster) en kweek afnemen voor resistentie bepaling van gonokokken. Op indicatie na tenminste 4 weken herhalen.

    • Er is geen indicatie voor speculum onderzoek met primair doel afnemen van SOA diagnostiek Speculum onderzoek is nooit bij pre puberale meisjes geïndiceerd.

     

  • Complicaties

    De gevolgen van seksueel misbruik op korte en lange termijn worden in deze Richtlijn niet besproken, evenals de complicaties van eventuele SOA profylaxe/ behandeling en van  zwangerschapsprofylaxe.

  • Nadere informatie

    Verantwoordelijke samenvatting
    Deze samenvatting werd ontwikkeld door:

    • T.F. Vrolijk-Bosschaart
    • A.H. Teeuw

    Versieinfo samenvatting
    Dit is een samenvatting van de richtlijn: Diagnostiek bij (een vermoeden van) seksueel misbruik bij kinderen, 2016, 1ste versie (geplande revisie 2019).

  • Type richtlijn