Tijdens de ziekenhuisopname zal de frequentie van het bepalen van de voedingstoestand afhangen van de duur van de opname, de onderliggende (co-)morbiditeit, de leeftijd en de gestelde voedingsdoelen.
Hanteer hierbij onderstaande uitgangspunten:
– Bepaal bij alle kinderen die bij opname in het ziekenhuis ondervoed zijn of een hoog risico hebben op ondervoeding/ondervoed bij ontslag de voedingstoestand.
– Meet het gewicht
- bij kinderen 0-1 jaar 2x per week
- bij kinderen >1 jaar 1x per week
– Meet de lengte:
- bij kinderen 0 tot 0,5 jaar 1x per 2 weken;
- bij kinderen 0,5 tot -2 jaar 1 x per maand;
- bij kinderen > 2 jaar 1x per 1 tot 3 maanden.
– Meet de schedelomtrek:
- bij kinderen 0 tot 0,5 jaar 1x per week of per 2 weken;
- bij kinderen van 0,5 tot 2 jaar 1x per maand.
– Overweeg het meten van de bovenarmomtrek bij bedlegerige patiënten en patiënten waarbij de bepaling van lengte en/of gewicht problemen opleveren.
Gebruik boventaande metingen voor een adequate evaluatie van de voedingsinname van de patiënt tijdens opname.
Maak voor ontslag een gedetailleerd voedingsplan op maat. Dit plan moet in ieder geval het volgende omvatten:
– Voedingssamenstelling, toediening en schema.
– Doelen.
– Monitoring voedingstoestand (gewicht, armomtrek).
– Reguliere controles.
– Tussentijdse controles.
– Samenstelling team en rol teamleden.
– Lijst met relevante telefoonnummers
– Plan van training en educatie van de ouders/verzorgers
De hoofdbehandelaar die verantwoordelijk is vermeldt bij de (transmurale) overdracht en follow up in ieder geval de volgende zaken:
– Actuele lengte en gewicht (absoluut en SD score) in de ontslagbrief en op het ontslag/overdrachtsformulier.
– Het dieetadvies inclusief het behandeldoel en streefgewicht zoals opgesteld is door de diëtist (geef dit mee aan ouders en kind).
– Afspraken ten aanzien van de follow-up van de voedingszorg in de 1e, 2e of 3e lijn.