ContactLog in

Kwaliteitsdocument

Tuberculosescreening voorafgaand aan immuunsuppressieve medicatie

Terug

De richtlijn Tuberculosescreening voorafgaand aan immuunsuppressieve medicatie is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose in samenwerking met onder andere de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. 

Voorzitter van de werkgroep:

  • dr. P.D.L.P.M. van der Valk, longarts

Door NVK gemandateerde vertegenwoordiger in de werkgroep:

  • dr. E.H. Schölvinck, kinderarts infectioloog/immunoloog 

Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). 

Op initiatief van
NVALT

 

Datum publicatie
2019

 

Status
Geautoriseerd door het NVK bestuur op 15-4-2019

  • Definities

    In dit document worden de volgende definities gehanteerd:

    Immuunsuppressieve medicatie (zoals gebruikt in deze samenvatting): Medicatie waarvan is aangetoond, of waarvan op grond van het werkingsmechanisme aannemelijk lijkt dat deze het risico op (reactivatie van latente) tuberculose verhoogt.

    Latente tuberculose-infectie: aanwezigheid van een cellulaire immuunrespons tegen M. tuberculosis complex na infectie met M. tuberculosis complex bij een persoon zonder klinische, bacteriologische of radiologische aanwijzingen voor actieve tuberculose

  • Epidemiologie

    Het risico op een tuberculose infectie is sterk afhankelijk van het verblijf in of herkomst uit endemische gebieden. Zie hiervoor tabel 1 in de richtlijn (Risico-inventarisatie op latente tbc-infectie – Richtlijn – Richtlijnendatabase)  Risicofactoren die de kans op tuberculose verhogen zijn onder andere intensief contact met een persoon met bewezen tuberculose infectie, een voorgeschiedenis van dakloosheid, harddrugsgebruik of verblijf in een buitenlandse gevangenis. Het aantal met tuberculose geïnfecteerde personen neemt  toe met de leeftijd. Van de in 2010 geboren kinderen is de prevalentie <0,1%, zie hiervoor tabel 3 in de richtlijn (Risico-inventarisatie op latente tbc-infectie – Richtlijn – Richtlijnendatabase)

  • Differentiaal diagnose

    Differentiaal Diagnose

    De differentiaal diagnose van TBC wordt in de richtlijn niet besproken.

    Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijn tuberculose en  latente tuberculose infectie (LTBI), te raadplegen via onderstaande link:

    Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding (CPT) | RIVM

     
  • Diagnostiek

    De keuze voor een diagnostisch traject is afhankelijk van de uitslag van de risico-inventarisatielijst. Deze lijst is in de samenvatting opgenomen als figuur 1(Tuberculose Landenlijst 2022 | RIVM). Zie ook het stroomdiagram in deze samenvatting.

    Er is voor kinderen een specifieke risico- inventarisatievragenlijst opgesteld. Deze is hieronder te vinden als figuur 1.

    De THT wordt als positief beschouwd bij een uitslag ≥5mm.

    De IGRA kan op 2 manieren uitgevoerd worden. De QFT-Plus test en de T-SPOT test geven beide een uitslag af als positief, dubieus of negatief. De interpretatie van de uitslagen worden bij de test geleverd. 

    Het screeningsbeleid voor kinderen is anders dan voor volwassenen. Uitsluiten van tuberculose is lastiger bij kinderen, omdat de beeldvormende technieken minder specifiek zijn. De expressie van de ziekte is afhankelijk van leeftijd. Een Interferon Gamma Release Assay (IGRA) heeft bij kinderen onder de 5 jaar meer kans op dubieuze uitslagen. Screening op latente Tbc-infectie bij kinderen – Richtlijn – Richtlijnendatabase

    Voor zowel de IGRA als de tuberculine huidtest (THT) is weinig bewijs voor diagnostische accuratesse.

    Figuur 1: Risico inventarisatie bij kinderen

  • Therapie

    Zie stroomschema in deze samenvatting. Indien de inventarisatielijst en de THT/IGRA negatief blijken, kan worden gestart met immuunsuppressieve medicatie. 

    • Indien een risicofactor gevonden wordt op de inventarisatielijst, maar alle testen zoals beschreven onder het kopje ‘diagnostiek’ (THT, IGRA, X-thorax) negatief zijn, kan gestart worden met immuunsuppressieve medicatie.
    • Indien bij een risicofactor wel een positieve testuitslag gevonden wordt, dient voor starten van de behandeling doorverwezen te worden naar een tuberculose-deskundige zoals een kinderarts-infectioloog.   

    De behandeling van LTBI valt buiten deze samenvatting. Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijn tuberculose (Behandeling LTBI | RIVM).

  • Nadere informatie

    Deze samenvatting werd ontwikkeld door:

    • J. van Heukelom
    • D. Zeef

    Versieinfo samenvatting
    Deze samenvatting is gemaakt in 2022.

    De samenvatting is tot stand gekomen met financiering van SKMS-gelden.

  • Vervolg en organisatie

    De hoofdbehandelaar is eindverantwoordelijk voor het gehele proces van risico-inventarisatie en eventuele behandeling van tuberculose en LTBI.

    De hoofdbehandelaar meldt de patiënt met LTBI (vrijwillig) of tuberculose (verplicht) bij de GGD. 

    Gegevens van tuberculosepatiënten en tuberculose-infecties worden vastgelegd in het Nederlands Tuberculose Register. De afdeling tuberculosebestrijding van de GGD verzamelt deze gegevens (Organisatie van zorg bij Tbc-screening – Richtlijn – Richtlijnendatabase).

  • Doelgroep

    Deze samenvatting  is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij gebruik van immuunsuppressieve medicatie. Dit zijn onder meer: longartsen, reumatologen, dermatologen, internist-infectiologen, artsen maatschappij en gezondheid (tuberculoseartsen), artsen-microbioloog, maag-darm-lever-artsen, kinderartsen en oogartsen.

    Deze samenvatting gaat over patiënten bij wie wordt overwogen immuunsuppressieve medicatie voor te schrijven. Het beschrijft het screeningsbeleid voorafgaand aan starten van immuunsuppressieve medicatie waarvan is aangetoond dat het het risico op (reactivatie van latente) tuberculose verhoogt.

  • Type richtlijn

    Richtlijn (extern)

  • Link Richtlijnendatabase FMS