Huilen in de juiste richting – een paraplu in de regen

1. Het versterken van ouderlijke veerkracht en het verminderen van stress.
2. Het terugdringen van onnodige medicalisering, zoals het voorschrijven van PPI’s en koemelkvrije voeding.
3. Het voorkomen van ziekenhuisopnames waar dit niet strikt noodzakelijk is.
4. Het bieden van de juiste zorg op de juiste plek, met de jeugdgezondheidszorg als regiehouder en het gezin zoveel mogelijk in de thuissituatie ondersteund.

Reguliere zorg
In de traditionele werkwijze was verwijzing naar het ziekenhuis vaak hoogdrempelig. Daardoor hadden ouders in de eerste en nulde lijn meestal al meerdere stappen doorlopen, zoals het gebruik van refluxmedicatie of het starten van koemelkvrije voeding. Wanneer ouders uiteindelijk toch op de polikliniek terechtkwamen, was de situatie vaak geëscaleerd en waren zij ten einde raad. In circa 30% van de gevallen leidde dit tot een ziekenhuisopname, met alle belasting voor kind, ouders en zorgsysteem van dien.

Nieuw zorgproces
In de vernieuwde aanpak werken huisarts, jeugdgezondheidszorg en ziekenhuis nauw samen rondom excessief huilende baby’s en hun ouders. Bij medische zorgen volgt laagdrempelig een eenmalig gecombineerd consult in het ziekenhuis: een kinderarts beoordeelt het kind somatisch en een medisch pedagogisch zorgverlener biedt troost- en hanteringsadviezen. Aansluitend vindt een warme overdracht plaats naar de jeugdarts of huisarts, in aanwezigheid van de ouders.

Deze samenwerking zorgt ervoor dat ouders zich serieus genomen voelen en, na medische geruststelling, beter openstaan voor begeleiding bij het omgaan met het huilen. Het doel is het voorkomen van onnodige medicalisering en ziekenhuisopnames, en het bieden van passende zorg in de thuissituatie, met de jeugdgezondheidszorg als regiehouder.

Een belangrijke uitdaging was het bereiken van alle huisartsen, jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen om de nieuwe werkwijze rond huilbaby’s consequent toe te passen. Vanuit de jeugdgezondheidszorg was er veel enthousiasme en de samenwerking verloopt goed. Voor huisartsen ligt dit anders: een huilbaby is relatief zeldzaam in hun praktijk, waardoor het lastig bleek om iedere huisarts in de regio structureel te informeren. Een leerpunt is daarom dat bij iedere verwijzing door een huisarts de jeugdgezondheidszorg direct wordt betrokken, zodat gezamenlijk kan worden afgestemd welke ondersteunende rol zij kunnen vervullen.

Bevorderende factoren waren de gedeelde wens van alle betrokkenen om de zorg anders in te richten, gezien de hoge zorgvraag in het oude proces. Daarnaast droegen frequente scholingen, zowel live als via webinars, eraan bij dat inmiddels  de gehele jeugdgezondheidszorg in regio Utrecht, Rivierenland en Gouda bekend is met de nieuwe werkwijze. Ook praktische afspraken maakten de samenwerking eenvoudiger, zoals het vermelden van een rechtstreeks telefoonnummer van de jeugdarts in de Zorgdomein-verwijzing, waardoor sneller contact kan worden gelegd.

Binnen regio Santé partners is bovendien een intercollegiale overleglijn geopend, waar iedere werkdag tussen 14:00 en 17:00 uur een jeugdarts bereikbaar is. Dit biedt laagdrempelig overleg en maakt het mogelijk om thuis sneller aanvullende hulp in te zetten. Zo wordt onnodige en kostbare ziekenhuisopname voorkomen en blijft de regie bij de jeugdgezondheidszorg.

Het vooraf gestelde doel was een 30% reductie van ziekenhuisopnames. De effectiviteit van deze werkwijze wordt onderzocht in de prospectieve multicenter studie Infant Colic Reforming Intervention (ICRI), uitgevoerd in drie centra (St. Antonius Utrecht, Rivierenland Tiel en Groene Hart Gouda). De resultaten worden in 2026 geanalyseerd.

https://www.cyberpoli.nl/huilbaby/