Diagnostiek naar congenitale CMV infectie moet verricht worden bij een (symptomatische) maternale infectie met CMV tijdens de zwangerschap. Daarnaast kan diagnostiek overwogen worden bij foetale of postnatale afwijkingen passend bij congenitale CMV. Naarmate er meer klinische symptomen aanwezig zijn, die zouden kunnen passen bij congenitale CMV, wordt de kans op congenitale CMV groter. (p25)
Verricht diagnostisch onderzoek naar congenitale CMV infectie:
- Maternale infectie met CMV gedurende de zwangerschap (primaire infectie, reactivatie of her-infectie)
Overweeg diagnostisch onderzoek naar congenitale CMV infectie (niveau 3/4):
- Klinische symptomen bij de neonaat zonder andere verklaring:
-
- Geproportioneerde dysmaturiteit
- Microcefalie
- Petechiën of purpura
- Trombopenie of anemie
- Hepatosplenomegalie of transaminase stijging
- Geconjugeerde hyperbilirubinaemie
- Oogheelkundige afwijkingen: chorioretinitis, retinabloedingen
- Sensorineuraal gehoorverlies uni-of bilateraal
- Neurologische afwijkingen: lethargie, hypotonie, convulsies, eiwitverhoging in liquor
- Afwijkingen op beeldvorming van het cerebrum passend bij congenitale CMV:
- Calcificaties (in het bijzonder lenticulostriatale vasculopathie)
- periventriculaire cysten, ventrikeldilatatie, subependymale pseudocysten,
- germinolytische cysten, witte stofafwijkingen, corticale atrofie,
- migratiestoornissen, cerebellaire hypoplasie
Laboratorium onderzoek bij de neonaat om de diagnose congenitale CMV te stellen (p.28)
- CMV PCR of kweek op urine binnen 3 weken na geboorte is de gouden standaard. (niveau 1)
- CMV PCR op speeksel (afgenomen voor inname van moedermelk) binnen 3 weken na geboorte is mogelijk een alternatief, maar confirmatie met urine onderzoek wordt door de werkgroep geadviseerd i.v.m. mogelijk fout positieve uitslagen bij borstvoeding. (niveau 2)
- CMV PCR op bloed kort na geboorte afgenomen (hielprikkaart): de diagnose congenitale CMV kan gemist worden in verband met suboptimale sensitiviteit, alleen een alternatief om congenitale CMV na de 3e levensweek alsnog te diagnosticeren. (niveau 1)
Aanvullend onderzoek bij een vastgestelde congenitale cytomegalovirusinfectie (p30 en tabel 3 (p.41))
- Volledig bloedbeeld, leverenzymen en bilirubine (niveau 4)
- Echo cerebrum, bij afwijkingen echo cerebrum tevens MRI (niveau 2)
- Audiologisch onderzoek (niveau 1)
- Oogheelkundig onderzoek (niveau 4)