Observatie
Indien er sprake is van een risicofactor of een klinisch symptoom (schema 2), wordt observatie van het kind geadviseerd gedurende ten minste 12 uur (temperatuur en ademhaling op 1, 3, 6, 9 en 12 uur). Observaties c.q. verhoogde waakzaamheid wordt aanbevolen bij: maternale koorts (> 38 ⁰C), PROM of GBS kolonisatie.
Empirische antibiotische therapie
De empirische antibiotische therapie bij een verdenking early-onset neonatale infectie bestaat uit intraveneus benzylpenicilline en een aminoglycoside. Als een neonaat van een meningitis wordt verdacht, maar de verwekker nog onbekend is, wordt een behandeling met intraveneuze amoxicilline en cefotaxim geadviseerd. Hiervan kan worden afgeweken op basis van lokale resistentiegegevens tegen oorzakelijke micro-organismen. Ten aanzien van de dosering van antibiotica wordt verwezen naar het Kinderformularium.
Overweeg het aanpassen van de antibiotica op basis van de klinische conditie van het kind (geen herstel), het ingezette microbiologisch onderzoek en de adviezen van de medisch microbioloog of kinderarts-infectioloog.
Behandelingsduur
Besluit 36-48 uur na het starten van de behandeling met antibiotica
Streef bij een negatieve bloedkweek (incubatietijd ten minste 36 uur), om na 36-48 uur de antibiotische behandeling te staken als
a.) de initiële verdenking op infectie niet sterk was en
b.) de conditie van de neonaat (geen klinische symptomen van een mogelijke infectie) en het beloop van het CRP geruststellend zijn.
Indien de behandeling toch na 36-48 uur wordt voortgezet, kan het aminoglycoside worden gestaakt. Daarbij moet de behandelaar zich bewust zijn van het feit dat er geen Gram-negatieve dekking meer is. (zie pagina 64)
Early-onset neonatale infectie zonder meningitis
De behandelingsduur met antibiotica bij neonaten met een positieve bloedkweek en bij neonaten met een sterke verdenking sepsis maar een negatieve bloedkweek is ten minste 7 dagen.
Early-onset neonatale infectie met meningitis
Als een neonaat van een meningitis wordt verdacht, maar de verwekker nog onbekend is, wordt een behandeling met intraveneuze amoxicilline en cefotaxim geadviseerd. Als het resultaat van de kweek bekend is geworden, zal de antibiotische behandeling op basis van de verwekker en het antibiogram worden aangepast.
Antepartum of durante partu antibiotica bij de aanstaande moeder
Postpartum kunnen er indicaties zijn om de antibiotische behandeling bij de neonaat te continueren vanwege maternale risicofactoren en/of klinische symptomen. Het advies is om 24-36 uur na presentatie een CRP te bepalen. Als de bloedkweek negatief en de infectieparameters laag blijven kunnen de antibiotica na 36-48 uur worden gestaakt.
Therapeutic drug monitoring van aminoglycosiden
Dalspiegels: Bepalingen van de dalspiegel van zowel gentamicine als tobramycine worden in principe verricht voor de derde gift. Dit zal niet altijd nodig zijn omdat de gentamicine of tobramycine dan al is gestaakt. Dalspiegels worden na de eerste gift wel verricht bij patiënten met nierinsufficiëntie, bij patiënten met neonatale asfyxie en na toediening van indomethacine of ibuprofen. Er wordt gestreefd naar een dalspiegel < 0,5 mg/L.