Gebruik tTG-IgA als eerste diagnostische test bij kinderen met een normaal serum IgA, die verdacht worden van coeliakie.
Verricht geen andere coeliakie-specifieke test behoudens tTG-IgA als eerste diagnostische test.
Vraag bij patiënten met een laag totaal IgA- in serum* (laag voor de leeftijd of <0.2 g/L indien ouder dan 3 jaar) een op IgG-gebaseerde test (DGP, EMA of tTG) aan.
Hanteer bij kinderen een tTG-IgA serum concentratie van ≥ 10 x ULN om de diagnose zonder duodenumbiopten te kunnen stellen.
Gebruik alleen antilichaamtests, waarbij 10 x ULN binnen het meetbereik van de test valt.
Neem bij IgA-deficiënte patiënten met positieve coeliakie-specifieke antistoffen van de IgG-klasse altijd duodenumbiopten af.
Bevestig de diagnose coeliakie bij kinderen met tTG-IgA ≥10 x ULN door een positieve EMA-IgA test in een tweede bloedmonster/sample, als kinderen/ouders akkoord zijn met het achterwege laten van duodenumbiopten.
Diagnostiek bij patiënten die verdacht worden van coeliakie, maar reeds een glutenvrij dieet volgen
Bepaal als eerste stap coeliakie serologie indien een patiënt glutenvrij eet en de wens bestaat om coeliakie uit te sluiten dan wel aan te tonen. Indien dit positief is, stel dan de diagnose coeliakie volgens de elders in deze richtlijn aangegeven methoden.
Bepaal HLA-DQ2 en HLA-DQ8 bij patiënten die glutenvrij eten, negatieve coeliakieserologie hebben en bij wie de wens bestaat om coeliakie aan te tonen dan wel uit te sluiten. Indien deze genen afwezig zijn, is de diagnose coeliakie uitgesloten.
Start een glutenbelasting bij HLA-DQ2/DQ8 positieve patiënten die glutenvrij eten, negatieve coeliakie serologie hebben en bij wie de wens bestaat om coeliakie aan te tonen dan wel uit te sluiten. Deze glutenbelasting dient onder begeleiding van een (kinder-) MDL-arts in samenwerking met een in coeliakie gespecialiseerde diëtist, te worden uitgevoerd.
Streef tijdens de glutenbelasting test naar 10-15 gram gluten per dag voor kinderen en 15-20 gram gluten per dag voor volwassenen.
Evalueer 1 maand na start van de glutenbelasting test en daarna iedere 3 maanden symptomen (bij kinderen tevens groei), coeliakieserologie en dieet. Indien de coeliakieserologie positief is, kan de diagnostiek worden ingezet conform de elders in deze richtlijn aangegeven methoden.
Het is onduidelijk wanneer de glutenbelasting test t.a.v. coeliakie als conclusief te beschouwen is. Overweeg om voorafgaand aan het staken van de glutenbelasting test duodenumbiopten te nemen om histopathologische analyse plaats te laten vinden.
Indien de patiënt klachten heeft probeer de glutenbelasting minimaal 1 maand vol te houden met evaluatie van serologie en eventueel histologie.
Bij asymptomatische patiënten evalueer na maximaal 1 jaar.
Adviseer de patiënt om voor het staken van de glutenbelasting test altijd contact op te nemen met de arts om de analyse af te ronden met serologisch en eventueel histopathologisch onderzoek.