Voor de volledige therapie stroomschema verwijzen we naar de praktische protocol DKA, zie bijlage.
Hieronder volgt een zeer beknopte versie en is onvolledig
- Vochtbehandeling:
Geef bij duidelijke tekenen van dehydratie en/of shock een intraveneuze bolus NaCl 0,9% van 10 ml/kg én
- Herhaal deze bij tekenen van shock, zoals
- Zwakke pulsaties
- Hypotensie
- Gedaald bewustzijn
- Verhoogd lactaat (cave stuwing bij afname)
- Herhaal deze laagdrempelig bij aanhoudende tekenen van dehydratie, zoals
- Verlengde capillary refill (>2 sec)
- Tachycardie >2SD voor leeftijd
- Afgenomen turgor
- Rehydreer kinderen met DKA met Ringer lactaat of NaCl 0,9% of een gebalanceerde infuusvloeistof zoals Plasma-Lyte.
- Start rehydratie bij kinderen met symptomatische hyperkaliëmie en/of nierinsufficiëntie met NaCl 0,9%. Vervolg de rehydratie bij normalisatie van het kaliumgehalte met Ringer lactaat, NaCl 0,9% of een gebalanceerde infuusvloeistof zoals Plasma-Lyte.
- Rehydreer kinderen met een ernstige DKA in 24-48 uur.
2. Insuline beleid:
Maak onderscheid op basis van:
- Nieuwe patiënt met DM1 of bekende patiënt met DM1;
- Mild/matig of ernstige DKA*;
- Leeftijd boven of onder twee jaar.
*In de thuissituatie bij een bekende patiënt met DM1 zal dit aan de hand van klinische alarmsignalen, bloedglucosewaardes en ketonenspiegels plaatsvinden, zie Praktisch DKA protocol.
Bij een DM1 met een ernstige DKA en/of klinische alarmsymptomen moet de behandeling in het ziekenhuis plaatsvinden middels snelwerkende insuline i.v.:
- Start insuline i.v. 1 uur na initiële vochtbolus. Overweeg bij een bekende patiënt met DM1 eerder te starten met insulinetherapie.
- Start insuline op 0,025-0,05 IE/kg/uur. Overweeg bij kinderen < 2 jaar een lagere dosering van bijv. 0,0125-0,025 IE/kg/uur. Geef nooit een bolus!
Bij een nieuwe diagnose DM1 zonder klinische alarmsymptomen en een milde tot matige DKA kan de behandeling starten met subcutane insuline-injecties:
- Start met langwerkende subcutane insuline-analogen, in een startdosering van 1 dd 0,2 IE/kg en overweeg correctie van de hyperglycemie met 0,1 IE/kg ultra snelwerkende insuline (bij kinderen < 2 jaar 0,05 IE/kg).
- Vervolg hierna het insulinebeleid zoals dat voor een nieuwe patiënt met DM1 is vastgelegd in de lokale protocollen.
- Overweeg i.v. behandeling bij onvoldoende ervaring met s.c. insulinetherapie.
Bij een bekende patiënt met DM1 zonder klinische alarmsymptomen en een milde tot matige DKA:
- Start insuline 0,15 IE/kg subcutaan en herhaal iedere 2 uur tot verbetering biochemie of klinische situatie.
- Vervolg hierna het insulinebeleid zoals dat voor een patiënt met DM1 is vastgelegd in de lokale protocollen.