Anamnese en lichamelijk onderzoek:
De symptomatologie van vasculitis van de kleine vaten op de kinderleeftijd verschilt nauwelijks van die op de volwassen leeftijd.
Vanwege de variabele en vaak ook atypische presentatie wordt de diagnose vasculitis vaak laat gesteld. Het is van belang om bij patiënten die zich presenteren met een of meer van de vaak voorkomende begin symptomen, zeker als deze langdurig aanwezig zijn en (of) gepaard gaan met een sterk verhoogde BSE en/of bijkomende verschijnselen vasculitis te overwegen en gericht onderzoek daarnaar te verrichten.
Meest voorkomende algemene klachten:
Malaise, koorts e.c.i., gewichtsverlies, vermoeidheid, verminderde eetlust, nachtzweten.
Indien de algemene ziekteverschijnselen gepaard gaan met een of meer orgaanspecifieke verschijnselen dan wordt de waarschijnlijkheid van de diagnose vasculitis nog groter.
Orgaanspecifieke klachten:
De volgende verschijnselen kunnen op een vasculitis wijzen.
Hematologie
|
Anemie
|
Tr. Circulatorius
|
Pericarditis, hartritmestoornissen, hartgeleidingsstoornissen, myocardinfarct, angina pectoris, hartfalen, myocarditis, valvulitis
|
Tr. Respiratorius en KNO
|
Parotisvergroting, siccasyndroom, ulceraties mond- en tandvleeszwellingen, recidiverende sinusitis, bloederige korsten neus, otitis media/oorpijn, inflammatie septum nasi/vormverandering neus (zadelneus), acute doofheid, hemoptoë, pleuritis, interstitiële, diffuse
of nodulaire longafwijkingen, dyspnoe/obstructief longlijden (astma/COPD), ulcera mond/keel, hoesten, tracheobronchiale ulcera/stenosen/pseudotumor, alveolaire hemorragie (spontaan
of bij bronchoalveolaire lavage), stridor, lobulaire consolidaties, pseudonormale diffusiecapaciteit, restrictieve longfunctiestoornis, ontstoken oorschelp/chondritis, heesheid/stridor t.g.v. subglottische tracheastenose*, neusobstructie, epistaxis, ulceratie neusslijmvlies, neuspoliepen, disfunctie buis van Eustachius, chondritis, mastoïditis, ductus nasolacrimalis stenose, pleurapijn, stridor, asymptomatische infiltraten
*Bij kinderen dient hierbij M. Wegener sterk te worden overwogen
|
Tr. Digestivus
|
(Al of niet caviterende) noduli, angine abdominale, bloederige diarree/ischemische colitis, darminfarct, braken/hematemesis, darmperforatie, melaena, ulceraties maag/duodenum/colon, pancreatitis
|
Tr. Urogenitalis
|
Penisnecrose, epididymitis, prostatitis, proteïnurie (> 0,3gr/24 uur), erytrocyturie, microscopisch/macroscopische hematurie, nierfunctiestoornis, acute scrotale zwelling/pijn, evt. nierinfarct, nierarteriestenose, hypertensie, oedemen
|
CZS en PZS
|
Snel progressieve (pijnlijke) symmetrische polyneuropathie, mononeuritis (multiplex), ischemisch CVA met vooraf hoofdpijn, ischemisch CVA op jonge leeftijd, nieuwe, ongewone hoofdpijn, insulten, coördinatieproblematiek, sensorisch dof gevoel, asymmetrische spierzwakte extremiteit, coma, encefalopathie, myelopathie, aseptische meningitis, diabetes insipidus, hersenzenuwuitval, myelitis transversa. Nooit alleen motorische uitval.
|
Tr. Locomotorius
|
Arthralgieën, arthritis, myalgie, spierzwakte, myopathie, osteonecrose
|
Ogen
|
Conjunctivitis, conjunctivagranulomen, keratoconjunctivitis sicca, siccasyndroom, PUK(peripheral ulcerative keratitis), episcleritis (roodheid die afneemt na fenylefrine 2,5%), scleritis anterior/posterior, uveïtis (anterior/granulomateus/intermediair)/choroïditis/multifocale retinitis, retinale vasculitis (arterieel/veneus) /cotton wool spots/neovascularisaties, exsudatieve ablatio retinae, acute blindheid, amaurosis fugax, anterieure ischemishe optico neuropathie (AION), centrale retinale arterie occlusie (CRAO)/ centrale retinale vene occlusie (CRVO), retinale arterietak occlusie (Branch Retinal Artery Occlusion BRAO)/ retinale venetak occlusie (Branch Retinal Vein Occlusion BRVO), dacryoadenitis, dacryocystitis/epiphora, orbitis, sinus cavernosustrombose, hersen-zenuwverlamming, Syndroom van Horner, pseudotumor orbitae/proptose/diplopie/restrictieve myopathie/exposure keratopathie/compressie nervus opticus
|
Huid
|
Petechiae, purpura, hemorragische bullae, gangreen, ulceraties, nagelrieminfarcten, nagelrandinfarcten, rode huiduitslag, raynaudfenomeen, nodi, livedo (racemosa), urticariële laesies, necrose, atrofie blanche, pustels (M Behçet), ecchymosen, urticaria, subcutane noduli
|
Subacute progressieve neurologische uitval, vaak in combinatie met hoofdpijn, moet de verdenking op cerebrale vasculitis doen rijzen. De afwezigheid van hoofdpijn sluit de diagnose cerebrale vasculitis niet uit.
Diagnostiek naar varicella en andere virale oorzaken is van belang bij een verdenking op cerebrale arteriopathie veroozaakt door cPACNS (childhood Primary Angiitis of the Central Nerve System) , omdat er sprake kan zijn van een transiënte cerebrale arteriopathie.
Er zijn geen symptomen specifiek voor cerebrale vasculitis. Bij een patiënt bij wie gedacht wordt aan systemische vasculitis is elk neurologisch symptoom reden voor een neurologisch consult.
Bij het ontstaan van arthralgieën of arhtritis in combinatie met petechiën of purpura is de kans op aanwezigheid van vasculitis sterk verhoogd., en dient specialistisch onderzoek plaats te vinden ter bevestiging c/q. uitsluiting en verdere classificatie van vasculitis.
Aanvullend onderzoek:
Bij verdenking vasculitis
Algemeen:
BSE, CRP, bloedbeeld, totaal eo’s, creatinine, creatinineklaring, leverenzymen, CK;
Urine: proteïnurie, sediment;
Microscopische dan wel macroscopische hematurie zonder proteïnurie of gestoorde nierfunctie wijst zeer zelden op het bestaan van een primaire kleine vaten vasculitis. Presentatie met alleen proteïnurie zonder hematurie duidt niet op het bestaan van een primaire kleinevatenvascultis.
Bij een patiënt die zich presenteert met een gestoorde nierfunctie in combinatie met hematurie en proteïnurie is de kans op het bestaan van een primaire kleinevaten vasculitis aanzienlijk.
Afwezigheid van (microscopische) hematurie, proteïnurie en gestoorde nierfunctie sluit nier betrokkenheid op dat moment bij een patiënt die verdacht wordt van kleinevatenvasculitis uit.
De volgende bepalingen zijn geïndiceerd behoudens bij louter koorts/malaise zonder andere orgaanbetrokkenheid (voor het screenende aanvullend onderzoek zie boven):
ANF1, indien positief as-DNA en as-ENA1, IgM1,2– RF1,2, as-CCP1,2, ANCA, C31,2, C41,2, cryoglobuline1,2
- Niet geïndiceerd bij KNO-symptomatologie
- Niet geïndiceerd bij oogheelkundige problematiek
Indicaties ANCA:
-ANCA-geassocieerde vasculitiden zijn: M. Wegener, microscopische polyangiitis en Churg-Strauss-syndroom (tevens lokale varianten van deze ziekten).
Indicaties voor ANCA-aanvragen zijn:
- Glomerulonefritis, vooral snel-progressieve glomerulonefritis
- Pulmonale hemorragie, vooral pulmonaal-renaal syndroom
- Cutane vasculitis met systemische kenmerken zoals koorts, gewichtsverlies, myalgiea, arthralgieën of arthritis
- Multipele longnoduli
- Chronische, destructieve ziekte van de bovenste luchtwegen gekenmerkt door neusbloedingen of erosieve veranderingen van de nasale mucosa
- Subglottis tracheale stenose
- Multipele mononeuropathie of andere perifere neuropathie
- Retro-orbitale massa, perifere ulceratieve keratitis of necrotiserende scleritis
Cryoglobulines
Bij een vasculitis van de kleine vaten is er een plaats voor de bepaling van cryoglobulines (mits de juiste condities gewaarborgd zijn) nadat andere vormen van vasculitis, zoals onder andere ANCA-geassocieerde vasculitis, zijn uitgesloten. Bij deze aanvraag hoort ook complementactivatie (C4) en IgM-reumafactor.
Specifiek bij kinderen:
Anti-streptolysinetiter (associatie met Henoch-Schönleinpurpura; bij aanwezigheid van een positieve antistreptolysine titer is de kans dat de diagnose HSP gesteld wordt 10 keer zo hoog. )
Orgaanspecifiek
Tractus locomotorius:
Radiologie of synoviumbiopt niet zinvol bij verdenking vasculitis.
Spierbiopt vóór starten corticosteroïden overwegen indien orgaanspecifiek biopt niet mogelijk is en er evidente spierzwakte of kuitpijn bestaat of als blind biopt bij sterke verdenking vasculitis, wanneer er geen ander orgaan aangedaan lijkt te zijn. De opbrengst van een blind spierbiopt is als screeningmethode voor het stellen van de diagnose vasculitis minder dan 30%.
Let op: geen indicatie bij HSP.
Huid: Huidbiopt
Tractus urogenitalis: nierfunctie (24-uurscreatinineklaring, GFR). Nierbiopt alleen indien serologie en niet-renale histologie geen diagnose opleveren. Niet bij verdenking PAN. angiografie
KNO: Audiologisch onderzoek, CT sinus, MRI, endoscopie, neusslijmvlies biopt X-sinus.
Tractus respiratorius: X-thorax (nodi, cavitatie, infiltraat, diffuse schaduwing, pleuravocht) , HRCT, HRCT-thorax, broncho alvealaire lavage en eventueel longbiopsie vormen de hoeksteen van de pulmonale diagnostiek bij de verdenking op vasculitis. Longfunctie-onderzoek is van belang voor het bepalen van de ernst van de vasculitis en kan soms aanwijzingen geven in de richting van de ziekte van Wegener of het syndroom van Churg-Strauss.
Tractus digestivus: Endoscopie, CT, mucosabiopten, histopathologie van resectiepreparaten.
Voor de definitieve diagnose is meestal een transmuraal biopt of resectiepreparaat noodzakelijk. Mucosale biopten zijn boor het aantonen van een gastro-intestinale vasculitis weinig gevoelig. Bij acute buik: 3-fasen-CT-scan. Angiografie , alleen bij verdenking PAN
Oogheelkundig: Spleetlamponderzoek, oogdrukmeting, fundoscopie, fluorescentie, ICG-angiografie, ultrasonografie, CT/MRI-orbita, orbitabiopsie.
Neurologisch centraal: reactie op immuunsuppressieve therapie, angiografie (kralensnoeraspect), CT/MRI met contrast, liquor (pleiocytose en eiwitverhoging), hersenbiopt (zie figuur 1), De meeste mensen met alleen angiografisch vastgestelde cerebrale vasculitis hebben geen vasculitis. [p92] Een normale angiografie sluit cerebrale vasculitis dus niet uit
Neurologisch perifeer: EMG, zenuwbiopt alleen indien EMG afwijkend(n. suralis) (zie figuur 2).
Tractus circulatoirus: Angiografie, MRI/MRA
Figuur 1.

Figuur 2.
