Deze samenvatting is bedoeld voor:
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor zwangere vrouwen met een dreigende extreme vroeggeboorte en/of de zorg voor extreem vroeggeboren kinderen.
En gaat over:
Centraal in deze richtlijn staan de overwegingen ten aanzien van het beleid bij extreme vroeggeboorte (zwangerschapsduur tussen 23 en 26 weken), waarbij de prognose wordt ingeschat op basis van zwangerschapsduur en individueel voorspellende factoren (geslacht, gewicht, meerlingzwangerschap, etniciteit, foetale groeirestrictie, antenatale corticosteroïden). Deze prognose (risico kwalificatie) wordt met ouders besproken (bij voorkeur in een gezamenlijk gesprek door neonatoloog en perinatoloog), waarbij er een keuze is tussen actieve opvang en op comfort gerichte zorg. Deze behandelingen worden, hoewel niet gelijk, en medisch en emotioneel verschillend, beide als respectvolle behandelopties gezien, waarbij de voorkeuren en waarden van ouders een belangrijke rol spelen in de besluitvorming. Bij extreem hoog risico op een slechte prognose wordt op comfort gerichte zorg aanbevolen. De ondergrens voor het aanbieden van actieve opvang is een geschatte zwangerschapsduur van 24+0 weken.