Ondergewicht
De richtlijn ondergewicht is ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
Voorzitter van de werkgroep
- Dr. K.F.M. Joosten, kinderarts-intensivist
Tevens is er een JGZ richtlijn ontwikkeld betreffende dit onderwerp. Beide richtlijnen zijn op elkaar afgestemd.
Hierbij de link naar de JGZ richtlijn:
https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/ondergewicht-2019
Op initiatief van
NVK
Datum publicatie|
2 april 2019
Status|
Geautoriseerd door het NVK bestuur op 10 april 2019
Beoordeeld op 9 februari 2024
Kinderen met ernstig ondergewicht (SD score <-3) worden door de JGZ direct verwezen naar een kinderarts.
Bij kinderen met een eetstoornis en met acute vochtweigering, een energie-inname van minder dan 500 kcal gedurende 5 dagen, bloedsuikers lager dan 3,5 mmol/l, bradycardie (< 40/min), een gewicht onder 70% van de uitgangswaarde en alarmerende lichamelijke klachten moeten direct worden onderzocht door een kinderarts.
Kinderen jonger dan 12 jaar met een eetstoornis, stagnatie van groei of rijping en fors braken of laxeren moeten zeker binnen een week worden onderzocht door een kinderarts, indien nodig eerder.
Criteria voor verwijzing naar de kinderarts in geval van ondergewicht staan in onderstaande tabel.
BEVINDING |
CRITERIA |
ACTIE |
Gewichtscurve Ondergewicht |
0-1 jaar: Gewicht naar leeftijd <-2 SD 1-2 jaar: Gewicht naar lengte <-2 SD 2 jaar en ouder: Gewicht naar lengte of BMI <-2 SD |
Inschatten voedingstoestand (klinische blik) en alarmsymptomen Als afwijkend: verwijzen naar een kinderarts Als niet afwijkend: aanvullende voedingsadviezen en extra meet- en weegmomenten (na 1-4 weken en daarna afhankelijk van beloop en leeftijd) Bij onvoldoende herstel: verwijzen naar een kinderarts |
Gewichtscurve Ernstig ondergewicht |
0-1 jaar: Gewicht naar leeftijd <-3 SD 1-2 jaar: Gewicht naar lengte <-3 SD 2 jaar en ouder: Gewicht naar lengte of BMI <-3 SD |
Verwijzen naar een kinderarts
|
Afbuigende groeicurve |
0-1 jaar: Gewicht naar leeftijd > 1 SD afgebogen (ongewild) 1-2 jaar: Gewicht naar lengte > 1 SD afgebogen (ongewild) 2 jaar en ouder: Gewicht naar lengte of BMI > 1 SD afgebogen (ongewild) |
Inschatten voedingstoestand (klinische blik) en alarmsymptomen* Als afwijkend: verwijzen naar een kinderarts Als niet afwijkend: aanvullende voedingsadviezen en extra meet- en weegmomenten (na 1-4 weken en daarna afhankelijk van beloop en leeftijd) |
In dit document worden de volgende definities gehanteerd:
Bij een gewicht dat lager is dan gebruikelijk voor kinderen van de betreffende lichaamslengte of leeftijd wordt gesproken van ondergewicht. In de kindergeneeskunde gebruikt men de standaarddeviatiescores voor lengte en gewicht, met –2 als afkappunt.
Voor het vaststellen van ondervoeding worden ook de SD-scores voor lengte en gewicht gebruikt, met –2 als afkappunt om ondervoeding te definiëren en zijn dus dezelfde als die gebruikt worden bij het vaststellen van ondergewicht. Een SD-score onder –2 is op zichzelf niet bewijzend voor acute of chronische ondervoeding maar moet altijd worden beoordeeld in de context van de patiënt. Daarnaast wordt gekeken naar de afbuiging van de SD-score in een bepaald tijdsverloop. Voor het vaststellen van een afbuigende gewichtscurve wordt voor alle leeftijden het criterium aangehouden dat de SD-score meer dan 1 SD is afgenomen. Bij de evaluatie van een kind dat wordt verdacht van chronische ondervoeding moet ook de streeflengte, gebaseerd op ouderlengte en etniciteit, betrokken worden.
In de kindergeneeskunde gebruikt men de standaarddeviatiescores voor lengte en gewicht, met –2 als afkappunt. De standaarddeviatie (SD) beschrijft de mate van spreiding rond het gemiddelde. Bij een normale verdeling heeft per definitie 2,3% van de kinderen een gewicht of lengte lager dan –2 SD. De prevalentie van acute ondervoeding van kinderen die worden opgenomen in Nederlandse ziekenhuizen is ongeveer 6% en is de laatste jaren iets gedaald.
De verschillende diagnoses kunnen onderverdeeld worden in aandoeningen met onvoldoende voedingsinname, aandoeningen met een verhoogd verlies van voedingsstoffen en aandoeningen met een verhoogde voedingsbehoefte en staan verder uitgesplitst in onderstaande tabel.
CATEGORIE |
OORZAKEN |
Onvoldoende voedselinname |
|
Slik- en eetstoornissen |
Adenoïdhypertrofie, tonsilhypertrofie Congenitale afwijkingen Disfunctionele mondmotoriek Ernstige chronische dyspneu Ernstige motorisch onrust (neonataal abstinentiesyndroom) Gastro-oesofageale refluxziekte Eosinofiele gastro-intestinale ziekte Neuromusculaire aandoeningen Psychomotorische retardatie Spasticiteit |
Psychosociaal |
Anorexia nervosa Emotionele deprivatie Interactieproblemen tussen ouder en kind Kindermishandeling Ondervoeding (kwashiorkor), armoede Opvoedkundige problemen Paediatric condition falsification Pathologische voedselweigering |
Overige oorzaken |
Inadequate (borst)voeding Te lang of te frequent geven van vloeibaar voedsel |
Verhoogd verlies van voedingsstoffen |
|
Braken |
Cardiale insufficiëntie Diëncefaal syndroom Duodenumstenose Gastro-oesofageale refluxziekte Eosinofiele gastro-intestinale ziekte Helicobacter pylori-infectie Metabole ziekten Pseudo-obstructiesyndroom Pylorusstenose Slokdarmafwijking Verhoogde intracraniële druk |
Malabsorptie |
Chronische inflammatoire darmziekten Coeliakie Congenitale enteropathieën1 Cystische fibrose Exsudatieve enteropathie (protein-losing enteropathy) Koolhydraatmalabsorptie Kortedarmsyndroom Parasitaire darminfecties Schwachman-diamondsyndroom Voedselallergie Ziekte van Hirschprung |
|
|
Toegenomen energiebehoefte |
|
Infectie |
Histoplasmose Hiv-infectie Immunodeficiënties (T-lymfocytaire aandoeningen) Langdurige koorts Luchtweginfecties Parasitaire darminfecties (cryptosporidiose, giardiasis) Prenatale virusinfecties Recidiverende acute en chronische infecties Sepsis Tuberculose Urineweginfectie |
Luchtwegen |
Bronchiëctasieën Bronchopulmonale dysplasie Chronische longaandoeningen Cystische fibrose Obstructieveslaapapneusyndroom |
Cardiaal |
Chronische decompensatio cordis Cyanotische hartafwijkingen |
Nefrologisch |
Chronische pyelonefritis Chronische nierinsufficiëntie Chronische glomerulonefritis Cystinose Ernstige hydronefrose Polycysteuze nieren Renale tubulaire acidose |
Endocrinologisch |
Bijnierinsufficiëntie Diabetes mellitus Diabetes insipidus Feochromocytoom Groeihormoondeficiëntie Hyperthyreoïdie Hypothyreoïdie Leprechaunisme |
Hemato-oncologisch |
Chronische anemie Maligniteiten |
Hepatologisch |
Chronische cholestase Leverfalen |
Neurologisch |
Cerebrale parese Hydrocefalie Diëncefaal syndroom Psychomotorische retardatie Subduraal hematoom Syndroom van Leigh |
Metabool |
Congenitale glycosyleringsstoornissen Mitochondriële ziekten Paroxismale aandoeningen Stapelingsziekten |
Psychosociaal |
Excessief huilen Overactiviteit |
Prenatale oorzaken |
Foetaal abstinentiesyndroom Foetaal alcoholsyndroom Foetaal anti-epilepticasyndroom Intra-uteriene ondervoeding (dysmaturiteit) Prematuriteit |
Overige oorzaken |
Chromosomale afwijkingen Chronische graft-versus-host-ziekte Hypervitaminose A Skeletdysplasieën Syndromale afwijkingen (VACTERL, CHARGE) Systemische lupus erythematodes |
Alarmsymptomen dienen herkend te worden bij de anamnese en bij het lichamelijk onderzoek.
Bij de anamnese zijn signalen die leiden tot onvoldoende voedselinname (slik- en eetstoornissen, obstipatie, voedselweigering), verhoogd verlies van voedingsstoffen (braken, malabsorptie) en toegenomen energiebehoefte (onderliggende ziekte).
Bij het lichamelijk onderzoek geldt voor de klinische blik: ingevallen gelaat, verlies van subcutaan vet, verlies van spiermassa; en voor het algemeen onderzoek: afwijkingen bij “top tot teen” onderzoek en bij neurologisch onderzoek.
Bij kinderen met ondergewicht moet een schatting worden gemaakt van de duur van de voedingsproblemen. Als bij ondergewicht of een afbuigende gewichtscurve de voedingsinname niet adequaat lijkt, kunnen in eerste instantie – na inschatting van de voedingstoestand en als er geen alarmsymptomen zijn – algemene voedingsadviezen gegeven worden (zo nodig in overleg met een diëtist) om te zien of het eetpatroon genormaliseerd kan worden. Het kind zal dan, afhankelijk van de leeftijd, op korte termijn (binnen 1 - 4 weken) teruggezien moeten worden om het gewichtsbeloop te vervolgen en het eventueel alsnog door te kunnen verwijzen naar de kinderarts.
Of voedingsinterventie nodig is, wordt bepaald door de verwachte ernst en duur van de periode van ondergewicht en het onvermogen om de tekorten op normale wijze te compenseren. Voor een adequaat individueel voedingsadvies is informatie nodig over de onderliggende aandoening, de voedingstoestand, de voedingsbehoefte en de actuele voedingsinname.
Aandachtspunten van complicaties bij lichamelijk onderzoek bij ernstig ondergewicht staan in onderstaande tabel.
Algemene eerste indruk |
Bewustzijnsniveau |
Vitale parameters |
Ademhaling |
Hydratietoestand |
Cave oedeem en tekenen van uitdroging |
Voedingstoestand |
Gewicht, lengte, BMI |
Huid |
Kleur, oranje door caroteenophoping, bleek zien |
Hoofd en hals |
Foetor ex ore |
Thorax |
Hartgrootte |
Abdomen |
Scybala |
Centraal zenuwstelsel |
Bradyfrenie |
Puberteitskenmerken |
Secundaire geslachtskenmerken, atrofie? |
Verantwoordelijke samenvatting
Deze samenvatting is geschreven door Dr. K.F.M. Joosten.
Versieinfo samenvatting
De samenvatting is geschreven op 23 april 2019.
De overdracht van de voedingszorg van het ziekenhuis naar de 1e, 2e of 3e lijn moet op een gestructureerde manier plaatsvinden, waarbij vermelding van de actuele voedingstoestand en het voedingsadvies vaste onderdelen zijn.
Deze samenvatting is bedoeld voor:
Professionals werkzaam in de kindergeneeskunde, de jeugdgezondheidszorg (JGZ) en de huisartsengeneeskunde.
En gaat over: Herkenning van het kind met ondergewicht en doorverwijscriteria naar de kinderarts.
Goede voeding is nodig voor adequate groei en ontwikkeling. Het is van belang om kinderen met ondergewicht en ondervoeding vroegtijdig te herkennen en vast te stellen of een onderliggende somatische of niet-somatische ziekte een rol speelt, en of er sprake is van acute of chronische ondervoeding. Om te beoordelen of er sprake is van ondervoeding bij ondergewicht moet aanvullend onderzoek plaatsvinden om de voedingstoestand verder in kaart te brengen. Bij de evaluatie van een kind dat wordt verdacht van chronische ondervoeding moet ook de streeflengte, gebaseerd op ouderlengte en etniciteit, betrokken worden. Vroegtijdige herkenning en behandeling zijn noodzakelijk in het belang van de gevolgen die dit anders kan hebben op de groei en ontwikkeling van het kind.